Kinderparticipatie: zo pak je het aan

Buitenschoolse opvang is voor ongeveer tien procent van de schoolkinderen in Nederland een plek waar ze een of meer dagdelen per week verblijven. Het Landelijk Pedagogenplatform Kinderopvang heeft onlangs 'de rechten van kinderen in de buitenschoolse opvang' geformuleerd. Eén van die rechten is participatie. Waarom is het belangrijk dat kinderen kunnen participeren en hoe doe je dat in een groep van twintig kinderen van vier tot twaalf jaar oud?
'Kinderen zijn tevredener als ze kunnen participeren', aldus Ellie Kuipers, educatief medewerker bij het VCOK (Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang). Kuipers stimuleert medewerkers van de buitenschoolse opvang om actief, bewust en pedagogisch met kinderen (en hun ouders!) te werken. 'Kinderparticipatie is een van de rechten die genoemd wordt in het verdrag van de rechten van het kind. Een verdrag dat door bijna alle landen in de wereld ondertekend is. Het houdt in dat kinderen recht hebben op inspraak in hun leefomgeving, in dit geval van de buitenschoolse opvang. Ze moeten hun mening kunnen uiten, kunnen vertellen wat zij belangrijk vinden. Hieraan ten grondslag ligt de gedachte dat volwassenen en kinderen gelijkwaardig zijn!
Het betekent dat je als groepsleiding de kinderen moet betrekken bij de inrichting van de ruimtes, het aanschaffen van speelgoed en de organisatie van activiteiten. Je hebt de plicht om de kinderen te informeren over wat er allemaal gaat gebeuren en wat er van hen verwacht wordt. En je moet daarbij dus rekening houden met de mening van de kinderen. Dit betekent trouwens niet dat kinderen alles beslissen en dat je moet toelaten dat kinderen gewoon maar alles doen wat in hen opkomt. Participatie houdt vooral in: samen zoeken en vormen van een kader waarbinnen de opvang plaatsvindt.'

Participatieladder
Om dat te realiseren zul je vooral veel moeten vragen aan kinderen. Als groepsleider moet je actief zoeken naar de mening van de kinderen. Ze zullen er niet zo snel uit zichzelf mee komen. Maar hoe doe je dat, hoe krijg je ze aan de praat? Hoe stimuleer je ze om ideeën te vormen en te uiten?
Daar zijn verschillende methoden voor ontwikkeld. Een bekend hulpmiddel is de participatieladder van Hart*. Je springt in dit model van trede naar trede, afwisselend omhoog en omlaag:

1e trede: informeren (informatie geven)
2e trede: consulteren (informatie vragen)
3e trede: overleggen (over zaken die betrekking hebben op de buitenschoolse opvang maar ook over dingen die op het eerste gezicht niet vanzelfsprekend lijken, zoals gevoelens, de situatie thuis, opvoeding)
4e trede: meebeslissen
5e trede: zelf beslissen (hoe meer een kind zich opgenomen voelt in de groep, hoe beter het ook zelf beslissingen kan nemen)

Als je met dit model werkt, ben je vooral veel aan het praten met kinderen. Maar niet alle kinderen houden van vergaderen. Participatie is vooral iets waar kinderen zin in moeten hebben. Daarom is het heel belangrijk dat je het als groepsleiding zo aantrekkelijk mogelijk maakt! Dit vraagt een actieve, stimulerende houding, met veel ruimte voor de inbreng van de kinderen.

De Band
Een andere manier om kinderen te betrekken bij het meedenken over de invulling van de ruimte, het programma, de regels en afspraken, is het gebruik maken van 'De Band'**. De Band is een tijdlijn van één jaar. Het is een strook papier van vijf meter lang, onderverdeeld in vakjes van tien centimeter breed. Elk vakje stelt één week voor. Behalve bij de vakanties, dan is elk vakje één dag. De weken zijn wit, de vakanties zijn gekleurd. Zo kunnen de kinderen zien dat ze eigenlijk best veel vakantie hebben, waarin veel leuke dingen gedaan kunnen worden! De band wordt op ooghoogte van de kinderen op de muur geplakt, in de toiletruimte. Er is voor deze ruimte gekozen omdat veel ruimtes van vol zijn, behalve het toilet. Bovendien is het een plek is waar de kinderen even alleen zijn, privacy hebben en in alle rust na kunnen denken. Boven, onder en op de tijdlijn worden tekeningen, plaatjes, kunstwerken en briefjes met teksten geplakt. Deze vertegenwoordigen de verjaardagen en de activiteiten en uitstapjes die de kinderen graag willen doen. De kinderen plannen op deze manier aan het begin van het schooljaar hun buitenschoolse opvang-jaar. Het is eigenlijk een gemeenschappelijke agenda. Ze kunnen een heel jaar plannen, of een paar keer per jaar een periode van een aantal maanden.
Een aantal dingen staat vast, zoals projecten in de vakanties of uitstapjes gekoppeld aan de seizoenen. Uit de overige activiteiten kan er elke week eentje gekozen worden. Deze activiteiten zijn bijvoorbeeld in de vorm van vlaggetjes in piepschuim geprikt, met de naam erop van het kind dat het ingebracht heeft. In overleg wordt een activiteit gekozen, afhankelijk van onder andere het aantal kinderen dat aanwezig is.

Overleggen
Om de kinderen te stimuleren tot het ontwikkelen van ideeën en het uitwerken ervan kunnen vier tafels apart neergezet worden met op elke tafel ander materiaal. Aan de ene tafel kunnen kinderen iets maken dat hun verjaardag verbeeldt en dit bij de desbetreffende week op de band plakken. Aan de andere tafel maken de kinderen 'voorstellingen' die te maken hebben met activiteiten die je in de verschillende seizoenen kunt doen. Bij de derde tafel gaat het om het verzinnen van uitstapjes en bij de vierde tafel om 'alledaagse' activiteiten.
Kinderen zijn op deze manier heel actief bezig. Ze worden uitgedaagd door het materiaal en ze worden gestimuleerd om elkaar te helpen. Ze overleggen met elkaar over wat ze gaan doen, wat ze vinden en voelen, en maken afspraken. Het voordeel van de band is dat het mogelijkheden biedt voor groepsleiding én kinderen om met elkaar in gesprek te gaan en regelmatig te evalueren wat iedereen ervan vindt en wat anders zou moeten. Het is dus ook een middel om tevredenheid te meten!

Meningenpapier
Naast de band kun je ook gebruik maken van 'meningenpapier'. Je hangt een kassarol aan een koordje met een pen erbij op het toilet. Kinderen kunnen op een stukje papier hun mening schrijven over een groepsleider, een activiteit, een gebeurtenis enzovoort en deze mening bij de band hangen. Het is de bedoeling dat de groepsleiding deze meningen serieus neemt en systematisch, bijvoorbeeld een keer per twee weken, met de kinderen bespreekt. Het is ook aan te bevelen om ze mee te nemen in teambesprekingen om te reflecteren over wat kinderen leuk vinden en waar ze zich goed bij voelen.


VBJK heeft een partnerschap met de Vlaamse overheidsinstelling Kind en Gezin en is een samenwerkingsverband tussen de faculteiten Psychologie en Pedagogiek van de Universiteit Gent, de KU Leuven, de VUB en vertegenwoordigers van de sector Kinderopvang. www.vbjk.be
VCOK Vormingcentrum opvoeding en kinderopvang. www.vcok.be


* De participatieladder van R. Hart (1997 - Children's Participation. The theory and practice of involving young citizens in community development and environmental care).

** De Band is ontwikkeld is door het VCOK en uitgebracht door het VBJK.




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]