De ontwikkeling van de peuter

In deze serie artikelen, geschreven vanuit de driehoek kind-ouder
-leid(st)er, groeit het kind op van baby tot basisschoolkind. Er is aandacht voor de moeilijke opvoedsituaties waarmee leid(st)ers geconfronteerd worden. In het voorgaande artikel werd de baby geboren en ging het naar de opvang. In dit tweede deel staat de peuter centraal.

Peuters ontdekken en veroveren de wereld om hen heen. Ze krijgen macht over hun benen. Ze doen een paar trotse stappen en kijken je stralend aan. Lopen is een genot op zich, niet zozeer om ergens te komen, maar om het wonder van het lopen zelf. De peuters leren zelf eten, worden zindelijk en ontwikkelen hun woordenschat waardoor ze zich verstaanbaar kunnen maken. Al die verworvenheden maken dat het kind trots en zelfbewust in de wereld staat. Ik zeg wel eens dat de mens zich het meest zelfverzekerd voelt als hij drie jaar is. Dan kunnen ze alles zelf, dénken ze. Alles lukt maar ze hebben niet in de gaten dat dit komt omdat iedereen om hen heen zorgt dat het goed gaat. Daarna worden de peuters steeds meer geconfronteerd met moeilijkheden en neemt hun zekerheid af.

Kindvriendelijke omgeving

Als peuters beginnen met lopen en klimmen, is hun enthousiasme enorm. Ze kunnen situaties nog niet op waarde inschatten en zijn niet bang om dingen te ondernemen. Ze maaien met één armbeweging de kopjes van tafel en genieten van het tintelende geluid van stukvallend servies en van de schrik van de volwassenen. Ik noem het wel eens de politieleeftijd. Ouders en verzorgers zijn druk bezig om de grenzen aan te geven en het kind wordt overstelpt met geboden en verboden. Zo leert het kind steeds meer over de wereld en hoe hij of zij geacht wordt daarmee om te gaan. Het is verstandig om het huis en de opvang kindvriendelijk te maken, maar te veel veiligheid is ook gevaarlijk. Kinderen willen onderzoeken en ondernemen, en zeker jongetjes zullen dat doen. Het is nodig om veilige experimenteermogelijkheden te bieden. Dat wil zeggen dat de peuter op een spannende ontdekkingstocht kan gaan, terwijl de volwassene weet dat het kind geen gevaar loopt. Als deze mogelijkheden er niet zijn, zoeken kinderen het toch op en dat zal gevaarlijker zijn.

Bloed en blauwe plekken

Bij de peutertijd horen ook pleisters en blauwe plekken. Peuters kunnen bang zijn voor bloed; ze denken dat ze leeglopen. Troost en een pleister plakken zijn belangrijke instrumenten om de boze wereld het hoofd te bieden. De peuters kunnen daarna een beetje dromerig tegen je aan blijven hangen en vervolgens weer vol enthousiasme op onderzoek uitgaan. Ze hebben het voorval verwerkt en durven de wereld weer aan. Kostbare ervaringen!

Hoe gewoon ze ook zijn, je moet alert zijn op blauwe plekken. Ouders kunnen moeite hebben met de ondernemingslust van hun kinderen waardoor ze hun geboden en verboden kracht bijzetten met fysiek geweld. Als je als leid(st)er het gevoel hebt dat er iets niet klopt, luister dan naar jezelf. Probeer een oplossing te vinden.

Lees verder in KIDDO 8 vanaf pagina 8.

Dr. Martine F. Delfos is psycholoog, therapeut, wetenschapper en schrijfster. Kijk voor meer informatie op www.mdelfos.nl.





Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]