Vijf werelden. De gedeelde wereld van de peuter


In het zesde artikel over de opvoeding vanuit de driehoek kind-ouder-leidster gaat het om de afstemming van alle verschillende werelden waarin het kind opgroeit. Leidsters hebben een opvoedkundige taak, signaleren de goede en minder goede ontwikkelingen, maar tegelijkertijd worden hun handen gebonden. Hun opvoedingsplicht is niet altijd in balans met hun opvoedingsrecht.

De peuter groeit vaak in zeer veel verschillende werelden op. De reden hiervoor is dat de peuter nog zeer kwetsbaar is en nog veel zorg nodig heeft. Hij of zij is nog weinig zelfstandig en kan niet zelf verantwoordelijk zijn voor zijn of haar reilen en zeilen. Omdat veel ouders beide werken of omdat de ouder alleenstaand is, moeten anderen voor de peuter zorgen als de ouders aan het werk zijn. De peuter heeft ook nog geen eigen sociaal netwerk, waardoor hij of zij niet zelf kan organiseren waar te verblijven terwijl de ouders werken. De kinderopvang neemt voor een deel die taak over. Daar werken weer moeders die door hun werk op hun beurt kinderopvang voor hun kinderen nodig hebben. Maar niet alleen de kinderopvang neemt de zorgtaak op zich. Er worden verschillende mensen ingezet om voor de peuter te zorgen. Soms gebeurt dit op structurele basis naast de kinderopvang; soms gebeurt het in geval van nood er als een late vergadering op het werk is of als de peuter ziek is. Behalve de ouders, zorgen opa's en oma's, andere familieleden, buren, vrienden of de student die graag als bijbaantje op kinderen past,voor de peuter. Bijvoorbeeld een dag per week blijft het kind bij de ouders, twee dagen in de kinderopvang, een dag bij opa en oma en een dag bij de vaste oppas. Zo verzeilt de peuter in verschillende werelden. Vijf werelden is geen uitzondering voor de moderne peuter, en ook door de tijd heen wisselt de opvang. En iedere wereld stelt zijn eigen eisen.

Bastiaan is iedere dinsdag bij de buurvrouw. Verbaasd verzucht hij tegen de buurvrouw: Waarom moet ik bij jou mijn bordje leegeten en bij opa en oma niet?

Versprokkeld bestaan
Kinderen proberen een lijn te ontdekken in hoe die verschillende mensen tegen hen doen. Peuters willen begrijpen. Het begrijpen geeft hun greep op de wereld, op wat ze kunnen verwachten en wat er van hen verwacht wordt. Een consequente lijn in de opvoeding is niet eenvoudig vorm te geven als het kind in zoveel verschillende werelden opgroeit. Maar voor peuters is het ook niet altijd eenvoudig om een lijn in hun opvoeding te ontdekken. En dan is er nog het grote verschil tussen professionele opvang, familieopvang en vaste opvang aan de ene kant en noodopvang aan de andere kant. De peuter leeft al gauw in vier of vijf totaal verschillende werelden. De ouders zijn de bodem van het bestaan van de peuter, maar de andere mensen nemen soms een wel erg belangrijke plaats in. De meeste crèches proberen dat op te lossen door iets meer continuïteit te vragen, bijvoorbeeld door het kind minimaal twee dagen per week te laten komen. De peuter heeft continuïteit nodig. De versprokkeling van zijn of haar bestaan, maakt de peuter meer flexibel - hij of zij past zich makkelijk aan, gaat makkelijker met vreemden mee - maar het gaat wel ten koste van de diepgang van relaties. Het gaat ook ten koste van de kracht van opvoedkundige regels.

De bewaarschool
De kleuterschool werd vroeger ook wel de bewaarschool genoemd. Die naam drukte de belangrijkste taak van de kleuterschool uit, namelijk de ouder - en dat was in principe de moeder - te ontlasten omdat ze meerdere kinderen had.

In het katholieke zuiden waren grote gezinnen van meer dan tien kinderen na de Tweede Wereldoorlog nog gebruikelijk. Eten en koffiedrinken ging in twee shifts.

Inmiddels bevinden kinderen zich voor een groot deel van de dag tussen professionals en verwachten we van kinderen dat ze bijna overal leren. De cognitieve ontwikkeling staat hoog in het vaandel en we willen niet zo zeer kinderen met spierballen, maar met hersens. We weten dat dit hun meer kans geeft in de maatschappij. De kinderopvang heeft uiteraard als belangrijkste taak het opvangen van kinderen.
Inmiddels gaan kinderen niet meer zozeer naar de opvang om de moeder te ontlasten, maar omdat beide ouders werken of omdat de ouder alleenstaand is. De lerende en opvoedkundige taak van de kinderopvang staat niet op de voorgrond, maar wordt toch verwacht. Het opvoeden van kinderen in deze maatschappij is bovendien zo lastig geworden dat je kinderen niet alleen maar kunt opvangen; je moet ze wel opvoeden, omdat er gaten vallen in hun opvoeding. Het meest opvallende aan de moderne opvoeding is wel het gebrek aan rekening houden met anderen, het verwend zijn in materiële zin en het verwend zijn in de zin dat kinderen minder gewend zijn om met grenzen om te gaan. Respect voor de leid(st)er is niet meer vanzelfsprekend; zij moet eerder respect verdienen.

Alleen in vrije tijd
Kinderen vallen vaker in de 'vrije tijd' van ouders. Dat betekent soms dat ouders minder kunnen hebben van hun kinderen. Ze verwachten meer rust en minder zorg. Kinderen krijgen dat vaak mee door uitspraken als: 'Ga jij nou maar eens met ze spelen, ik wil ook wel eens vrij hebben'. In feite is dat nogal kwetsend, het kind leert dat het 'teveel' is, een 'taak'. In geval van scheiding is dat vaak nog sterker. De ene ouder verwijt de andere, vaak de moeder tegen de vader in aanwezigheid van de kinderen, dat zij ook wel eens vrij wil hebben, dat die ander de kinderen maar eens een dagje moet nemen. Ouders realiseren zich vaak niet hoe kwetsend dat voor kinderen is, omdat kinderen er wijselijk over zwijgen. Maar wie zwijgt, is daarom nog niet doof. Opvoeding bestaat voor een belangrijk deel uit herhaling en wachten, voor moderne ouders vaak lastig om te doen.

Met handen gebonden
De kinderopvang is op zich niet opvoedkundig bedoeld. Maar leidsters kunnen niet aan opvoeding voorbijgaan. Ook voeden de kinderen op de kinderopvang elkaar onderling op. Sommige invloeden vinden de ouders geweldig, andere weer absoluut niet. De kracht van opvoedkundige regels ontstaat door de herhaling ervan en door de consequente toepassing ervan. Als peuters binnen één wereld opgroeien, zijn de regels van die wereld wet. Andere regels die ze later en daarbuiten leren kennen, hebben dan minder vat op het kind.
Als het kind in meerdere werelden tegelijk opgroeit, dan leert het van meet af aan de betrekkelijkheid van normen en waarden. De peuter ziet dat deze verschillend gebruikt worden in verschillende situaties. Het kind, slim als het is, gaat zijn of haar eigen weg. Er ontstaat minder een basisschema van normen en waarden. Het niet, of niet zo strak, hanteren van opvoedkundige regels is dan nog schadelijker omdat het kind dan leert dat die regels er niet zo toedoen. Dit is al sterk het geval bij de niet-vaste opvang. De plotselinge hulp van buren, oppas of kennissen hanteert geen strakke regels, omdat ze minder opvoedkundige verantwoordelijkheid voelen en geacht worden te voelen. Opa's en oma's staan bekend om hun toegeeflijkheid ten opzichte van hun kleinkinderen. Ook hier wordt de opvoedkundige verantwoordelijkheid minder sterk gehanteerd.

Initiatief vanuit de opvang
Zo groeit de peuter steeds meer op in situaties waar de opvoedkundige verantwoordelijkheid niet op de voorgrond staat. Dit is schadelijk voor het opgroeien als verantwoord lid van de samenleving. Het stimuleert de ontwikkeling van eigen normen en waarden, waarbij het kind minder rekening houdt met normen en waarden van de gemeenschap. Vanuit dit oogpunt is het van groot belang dat de leidsters hun verantwoordelijkheid als opvoeders zien en kunnen uitoefenen. Het is belangrijk om opvoedkundige principes en normen en waarden van de opvang te formuleren en te hanteren. Daarbij is het belangrijk om zoveel mogelijk overeen te stemmen met de opvoedkundige principes en de normen en waarden van de ouders. Dat betekent ook dat leidsters deze normen en waarden voorleven en uitvoeren in de opvang van kinderen.

Daan is van slag want Pim heeft op hem geplast. De moeder van Daan is verbaasd. Ze vraagt verder en het plassen is gebeurd in de struiken op weg naar de speelplaats; Daan stond toevallig in de weg. De moeder van Daan gaat met de leidster praten. Wat blijkt? De leidster was op weg met de kinderen en er was te weinig leiding om met Pim die nodig moest plassen, terug te gaan naar de opvang en dus werd Pim gezegd in de struiken te plassen.

Consequent opvoeden
De kinderopvang heeft een belangrijke taak in het afstemmen van de belangrijkste werelden waar de peuter in leeft, zodat de peuter een stevige set normen en waarden meekrijgt. Het voordeel van de opvang zou moeten zijn dat de professionaliteit van de leidsters en het niet dag-in-dag-uit met de kinderen bezig te zijn het mogelijk maken om beter en structureler voorbeeldgedrag te tonen aan de kinderen en hen consequenter op te voeden. Zo profiteert de peuter van de opvang door sterker de normen en waarden voorgeleefd te krijgen.
Kinderen hebben opvoeding nodig in hun jonge jaren, ook op de dagen dat ze op de opvang verblijven. De leidsters hebben naar mijns inziens dus een opvoedingsrecht. Zij moeten geen tweederangsopvoeding geven omdat ze bang zijn voor de kritiek van de ouders. De ouders moeten ook goed weten dat de leidsters medeopvoeders van hun kinderen zijn. Dit duidelijk maken aan ouders bij de start van de opvang, voorkomt mogelijk veel problemen.

Over de auteur
Dr. Martine F. Delfos is psycholoog, therapeut, wetenschapper en schrijfster. Kijk voor meer informatie op www.mdelfos.nl.





Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]