Natuur in de opvang

Een natuur- rijke doe- en ontdektuin bij een kinder- dagverblijf, een bos-bso, regenkleding binnen handbereik… Steeds meer kindercentra zien de toegevoegde waarde van groen in de kinderopvang. Natuurbeleving blijkt positief bij te dragen aan de ontwikkeling van het jonge kind. Wat zijn de mogelijkheden voor kindercentra om meer aandacht aan natuurbeleving te besteden? Veldwerk Nederland adviseert!
De organisaties Veldwerk Nederland, ROC Koning Willem 1 College, ROC Landstede, BuitenKans en Cailin Partners zochten uit wat de stand van zaken in binnen- en buitenland is. Voor het invoeren van natuurbeleving in de kinderopvang blijken vier aspecten cruciaal te zijn: de competenties van de pedagogisch medewerkers, de opname van natuurbeleving in het beleid van het kindercentrum, de betrokkenheid en instemming van ouders en… de aanwezigheid van een geschikte buitenruimte. Want natuur echt beleven gebeurt natuurlijk buiten! Pas als aan al deze randvoorwaarden is voldaan, is er een reële kans dat natuurbeleving echt een plekje krijgt in een kindercentrum.

Belang van natuurbeleving
Het bewust beleven van de natuur daagt kinderen uit tot zelfstandigheid, ontdekken en communicatie. Zij hebben een natuurlijke behoefte om te spelen en buiten te zijn. Naast deze uitdagende kant geeft natuur ook ontspanning en rust. Uit onderzoek blijkt dat kinderen (en met name hele jonge kinderen) die veel in de natuur zijn, zich beter kunnen concentreren, minder stress hebben en minder vaak ziek zijn.
Natuurbeleving draagt ook bij aan specifieke ontwikkelingsgebieden zoals: de ontwikkeling van de motoriek, het gebruiken van de zintuigen en het ontwikkelen van goede emotionele competenties (doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, en dergelijke). Daarnaast doet de natuur een beroep op de morele ontwikkeling: kinderen leren respect te hebben voor de omgeving, planten en dieren. Kortom: natuurbeleving is onmisbaar voor een evenwichtige ontwikkeling van kinderen, dus ook onmisbaar in de kinderopvang. Het is natuurlijk niet voor niets dat natuur en fysieke omgeving een belangrijke plaats innemen in het Nederlandse Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar. Maar hoe geef je natuurbeleving vorm? Kleven er dan geen risico’s aan? Zijn er geen obstakels voor de kinderen?

Kansen of risico’s?
Een kinderdagverblijf met een ontdektuin, een stukje gras voor de baby’s, een bamboebos waar de peuters op avontuur gaan, een buitenterrein waar de bso-kinderen in bomen klimmen en samen met de pedagogisch medewerkers hutten bouwen. Dat is een ideale uitgangssituatie voor natuurbeleving. Buiten dus, in de open lucht.
Maar is het wel verstandig om dreumesen op boomstammen te laten klimmen met als risico dat ze eraf vallen? Of tienjarigen zelfstandig in het bos een speurtocht uit te laten zetten? De kans op gevaar lijkt gegrond.
Het tegendeel blijkt waar. Natuurbeleving, mits goed begeleid, draagt juist bij aan het voorkomen van ongelukken. Kinderen leren van jongs af aan omgaan met risico’s en oefenen motorische vaardigheden. Uiteraard moet de ruimte wel geschikt zijn om relatief veilig te oefenen.
Nog lang niet alle ouders accepteren dat hun kinderen met vuile kleren thuiskomen. Of dat ze hun vingers prikken aan de braamstruiken. Ook al heeft bijvoorbeeld de Vlaamse kinderrechtencommissie zich hier al eens hard voor gemaakt. Het verdient dan ook aanbeveling om de dilemma’s van natuurbeleving goed met de ouders te bespreken. Een kinderdagverblijf kan speciale speelpakjes voor buiten aanschaffen en ouders kunnen een setje ‘buitenkleding’ meegeven. Als ouders eenmaal overtuigd zijn van het belang van natuurbeleving, dan blijken dit soort zaken helemaal geen probleem meer te zijn. Door natuurbeleving op te nemen in het pedagogisch beleid, weten ouders waar ze aan toe zijn en worden ze daar goed over geïnformeerd.

Wat is een geschikte buitenruimte?
Niet alle kinderdagverblijven beschikken over een grote buitenruimte. Geen nood! Er blijkt ook in kleine tuinen veel mogelijk te zijn. De ideale buitenruimte is vooral een natuurrijke doe- en ontdektuin, waar gespeeld en beleefd mag worden. Er is variatie in materiaal en afmeting, ruimte, massa, reliëf, beplanting en sferen. De zintuigen van de kinderen worden op uiteenlopende manieren geprikkeld. De natuur en natuurlijke processen krijgen de ruimte zodat kinderen in aanraking komen met bijvoorbeeld bloeiende grassen, geurende planten en rondzoemende insecten. In de ideale buitenruimte is een duidelijk herkenbaar gebied ingericht voor baby’s van nul tot anderhalf jaar oud. Er is een overdekte ruimte waar kinderen kunnen spelen, eten, drinken en activiteiten doen tijdens alle seizoenen. De pedagogisch medewerkers kunnen hierdoor langer buiten blijven. Voor hen zijn er bovendien zitelementen om baby’s te voeden en ze te verschonen. Door het spel van kinderen zal de tuin continu veranderen. Dat lijkt zonde, maar in een kindertuin moet immers gespeeld en ontdekt worden! Een goed ontwerp is goud waard. Ga dus bijvoorbeeld op zoek naar een tuinarchitect met kijk op deze doelgroep. Een mooi voorbeeld van een geslaagde tuin vind je bij kindercentrum Confetti in Rosmalen, bij Landstede Kinderopvang in Zwolle en bij kindercentrum De Tweeling in Nijmegen.


Lees verder in KIDDO 5, vanaf pagina 20




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]