Petra Van den Berghen verdiept zich al een hele tijd in die bijzondere leefwereld van baby’s. De fascinatie zit haar in het bloed, zegt ze. Op haar veertiende werkte ze als babysit en als begeleidster op plaatselijke speelpleinen. Die taken inspireerden haar om te zoeken naar de impulsen die een baby nodig heeft, en hoe begeleid(st)ers daarop kunnen inspelen. Met jonge kinderen én pleegkinderen in huis, is Petra ervan overtuigd dat je zelfs met de jongste baby’s probleemloos ‘aan de slag’ kunt. ‘Creatief omgaan met baby’s’ en ‘Spelen met baby’s’ zijn voor Petra dankbare thema’s.
‘Hoe jong kinderen ook zijn, indrukken blijven altijd hangen’, zegt ze. ‘Dat geldt zowel in de positieve als negatieve zin. Als je een baby dus geregeld prikkelende impulsen geeft, zal die daarop reageren en dingen oppikken uit wat je doet. Baby’s die bij activiteiten betrokken worden, gaan ook sneller zelf moeite doen om dingen te ondernemen.’
Materialen ontdekken
Betrekken is natuurlijk een erg breed begrip en er bestaan 1001 impulsen. Hoe weet je dat je de juiste keuze maakt, en dat er zo een activiteit ‘groeit’ voor baby’s? ‘Heel eenvoudig’, gaat Petra verder. ‘Stel: je gaat met peuters aan de slag en knutselt met stof en papier. Een baby die in de buurt is, kan nog geen schaar hanteren . Maar je kunt hem wel materialen laten ontdekken. Hij kan voelen aan de stof en het papier. Laat hem ontdekken hoe het klinkt als je ermee wappert: maakt het geluid, is het stug? Dat vergeten we zelf snel als we creatief bezig zijn: dat we het materiaal op zich eigenlijk nog moeten ontdekken. We doen er allerhande dingen mee, zonder dat we bij de basis stilstaan. Dat doen baby’s wel door alles in hun mond stoppen: ze ervaren zo hoe de dingen aanvoelen.’
De reacties van baby’s kunnen je, tijdens om het even welke activiteit, inspireren om die activiteit zelfs een andere richting uit te sturen. Het ene kind houdt meer van harde materialen, het andere van zachte. Speel erop in, en beslis waarmee je verder wil werken. ‘Weet je’, zegt Petra, ‘tijdens vormingen aan begeleidsters of opvangouders haal ik geregeld het voorbeeld van de fruitwinkel aan. Als je fruit gaat kopen, zou je je eigenlijk moeten laten leiden door wat je ruikt, ziet, voelt. Maar het hoort niet om al het fruit dat te koop is, uitgebreid te gaan betasten. Met een meloen of mango kan dat nog, met appels is het al moeilijker. Je moet dus intuïtief aanleren of die appel heel hard is, misschien zuur, of sappig. Doorgaans weet je dat al, omdat je vroeger indrukken over dat fruit hebt opgedaan. Dat begint van jongs af.’
Lees verder in KIDDO 5, vanaf pagina 9