KIDDO 25 JAAR!

Autisme in de opvang: de praktijk en de achtergronden

Kinderen met een specifieke zorgbehoefte zijn in de eerste plaats kinderen en geen zorgbehoefte. Dat bewijst ook het verhaal van Jef (14). Jef heeft een vorm van autisme, waardoor hij niet altijd reageert zoals andere kinderen van zijn leeftijd dat doen. De begeleidsters van buitenschoolse opvang De Speelboom hebben dat nooit als een hindernis ervaren. Jef komt er al jaren, en kan er op zijn manier aan de activiteiten deelnemen.
De Speelboom in Lovendegem is een moderne buitenschoolse opvang. Op de drukste momenten, tijdens de naschoolse uren of schoolvakanties, zijn er zo’n 95 kinderen aanwezig. Jef is een van die kinderen. Hij heeft een vorm van autisme. De begeleiding heeft er altijd naar gestreefd dat Jef zich in de opvang thuis zou voelen. Coördinator Els Coucke: ‘De broers van Jef maakten al sinds het bestaan gebruik van deze opvang. Twee jaar later vroeg hun mama of ook Jef bij ons terecht kon. Dat hij een vorm van autisme heeft, hebben we nooit als een ‘probleem’ beschouwd. Zolang er een goede communicatie is tussen de ouders en het opvanginitiatief, moeten er mijns inziens ook kinderen met een specifieke zorgbehoefte terecht kunnen.’

Die goede communicatie is voor de begeleidsters een hoofdzaak. Vóór Jef er zijn eerste dag doorbracht, wilden ze een duidelijk beeld hebben van zijn zorgbehoefte. In overleg met zijn moeder verzamelde Els zo veel mogelijk informatie. Die informatie werd uitvoerig besproken in het team, zo bevestigt begeleidster Evelyne De Vos: ‘Vanaf het begin stond het vast dat er zeer duidelijke afspraken tussen de teamleden moesten bestaan, en ook tussen het team en Jef. Als hij met een vraag zou komen en ik zei ‘ja’, terwijl een collega ‘nee’ zei, dan zou dat voor Jef bijzonder verwarrend overkomen. Kinderen met een vorm van autisme moeten een duidelijke, stabiele en rechtlijnige structuur hebben om zo goed mogelijk te kunnen functioneren.’


Uitgebreid intakegesprek
Structuur en regelmaat is voor mensen met autisme erg belangrijk. Toch kun je onmogelijk alle autisten over dezelfde kam scheren. In De Speelboom komt er behalve Jef, ook een aantal andere kinderen met autisme. Ze hebben allemaal verschillende kenmerken: sommigen willen liever geen lichamelijk contact, anderen krijgen soms woedeaanvallen of zonderen zich af. De vele vormen van autisme vereisen een uitgebreide kennis van de achtergrond van de persoon. Bij Jef is dat net zo, zegt Els. ‘We wilden weten hoe autisme bij Jef tot uiting kwam, wat we moesten herkennen, wat de uitzonderingen waren. Ik heb ook heel lang gepraat over wat Jef fijn vond en wanneer hij afhaakte. Zo kregen we een correct en concreet beeld van zijn leefpatroon.’

In het begin was het voor de begeleiding niet makkelijk om vertrouwd te raken met Jefs manier van denken. Naast coördinator Els krijg hij twee vaste ‘contactpersonen’ toegewezen: Evelyne en haar collega Wendy De Coninck. Bij hen klopt Jef aan met zijn vragen of problemen. Wendy: ‘In het begin was het wel wat moeilijk. Jef kwam naar ons toe, maar stelde de vragen liever via zijn broer. Dat was even wennen omdat we geen vertrouwensrelatie met Jef hadden. We hebben die langzaam opgebouwd en zo is hij goed ingeburgerd geraakt.’
De kinderen van de buitenschoolse weten dat Jef ‘anders’ is, maar de begeleiding weigert er te vaak de nadruk op te leggen. Daar heeft hij volgens hen zelf geen baat bij. Als kinderen concrete vragen over hem stellen, legt de begeleiding uit dat Jef de dingen anders beleeft en daardoor ook op zijn eigen manier reageert op situaties. De term ‘autisme’ wordt daarbij zo weinig mogelijk gebruikt. Els: ‘Het woord ‘autisme’ heeft Jef pas een paar jaar geleden op school leren kennen. De betekenis ervan zei hem voordien niets, en het leek ons dus ook niet gepast om de term zelf te gebruiken in gesprekken met de kinderen.’


Lees verder in KIDDO 7 2008, vanaf pagina 8




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]