KIDDO 25 JAAR!

Omgaan met boze kinderen

Kinderen zijn weleens boos. Dat is gewoon zo. De vraag is hoe je als begeleider met deze emotie omgaat, zeker als de boosheid hinderlijk wordt. ‘Kinderen die hun boosheid niet kunnen kanaliseren, kunnen later agressieve tieners worden’, stelt kinderpsychotherapeut Lut Celie. In de buitenschoolse opvang van Aalter hebben ze alvast eigen methodes ontwikkeld om met die boosheid om te gaan.

Signalen opvangen
De buitenschoolse opvang van Aalter heeft zeven vestigingen waar zo’n vierhonderd kinderen worden opgevangen. Het gebeurt geregeld dat een van hen zijn of haar kalmte verliest. ‘We hechten veel belang aan de inspraak en participatie van kinderen’, zegt coördinator Michèle Cauwels. ‘Als ze hun verhaal kwijt willen, zullen we dat nooit negeren. Dat is een kwestie van respect voor hun gevoelens, en het is de basishouding van onze begeleiders. Als de basis goed zit, zul je de signalen die de kinderen uitsturen, altijd wel opvangen.’
De pedagogische visie van de opvang gaat ervan uit dat de kinderen er hun vrije tijd doorbrengen en dus mogen kiezen wat ze spelen, waar en met wie. Maar toch is er ook structuur nodig. De regels van de opvang zijn samen met de kinderen gemaakt en worden dus ook door hen gedragen. ‘We proberen er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de verveling niet toeslaat’, vertelt Michèle. ‘Daarvoor hebben een “Rad van Verveling” gemaakt. Op het “Doedeliebord” staan inspirerende activiteiten, zoals wellness, schminken, een moppentrommel of ravotten. Als kinderen zich vervelen, draaien ze aan het rad. Wanneer het bord op een bepaalde activiteit terechtkomt, zijn de kinderen niet verplicht dit te doen, maar ze krijgen zo wel inspiratie om de verveling te verdrijven.’
De buitenschoolse opvang van Aalter heeft ook aandacht voor het mogelijke “communicatieprobleem” met kleuters. ‘Zij kunnen nog niet zo vlot over hun gevoelens praten’, zegt Michèle. ‘Misschien zijn ze lastig omdat ze een vervelende dag op school hebben gehad, omdat ze niet goed hebben geslapen of humeurig zijn. Dan gebruiken wij het “Gevoelensboekje van Jefke”. Op eenvoudige tekeningetjes kunnen de kleuters tonen hoe ze zich voelen of wat hen dwarszit. Hebben ze ruzie gemaakt met een vriendje? Of hebben ze integendeel goed geslapen, fijn gespeeld of lekker gegeten? Wij hebben zo een beter zicht op de oorzaak van hun humeur.’

Even uitrazen
De opvang heeft ook een “Stoel van Jikkemikke”. Het is een kleurige “bezinningsstoel”, waarop kinderen vanaf 7 jaar kunnen zitten als ze iets ondeugends hebben gedaan. Ze kunnen er ook op gaan zitten als ze even rust willen. Michèle: ‘De Stoel van Jikkemikke geeft kinderen de kans even te bezinnen. Er zijn kinderen die zeggen: “Ik voel dat ik ga ontploffen”, en dan zelf even tot rust willen komen op de stoel. Hij is zeker niet bedoeld als straf. We praten daarna over wat er is gebeurd. Als kinderen stoom hebben afgeblazen, is het belangrijk om in gesprek te gaan, en samen met het kind zijn gedrag te analyseren. De stoel is natuurlijk geen pasklare oplossing voor alle conflicten of ongenoegens, maar het is wel een hulpmiddel.’
Of de opvang ouders ook aanspreekt over de boosheid van het kind? ‘Als we merken dat we bepaalde problemen met een kind niet opgelost krijgen of dat het probleem zich misschien ook thuis voordoet, kaarten we dat aan binnen het team. Pas daarna vindt er een gesprek met ouders plaats. We spreken ze individueel aan als ze hun kind komen ophalen, of we nodigen ze uit op een rustiger moment. Ze mogen nooit het gevoel krijgen dat ze “op het matje geroepen” worden. Meestal voert de begeleider die het beste contact heeft met de ouders, het gesprek. Vaak beginnen ouders zelf spontaan te vertellen over wat ze ervaren.’
‘We respecteren altijd het opvoedingsmodel van de ouders’, vervolgt Michèle, ‘want het blijft moeilijk om zulke problemen aan te kaarten. Maar als we de stap zetten, zijn de ouders tenminste op de hoogte van wat er gebeurt met hun kind. Dat is essentieel.
Het kind bij het gesprek betrekken kan, maar het is niet de regel. De aanwezigheid van een kind is soms nuttig, maar kan voor ouders ook een extra drempel betekenen om openlijk te praten. Alles hangt af van de omstandigheden.’


Lees verder in KIDDO 4 2009, vanaf pagina 9





Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]