Wat is cyberpesten?
Cyberpesten is pesten via internet. Via chat- of mailprogramma’s belagen pestkoppen hun slachtoffers met negatieve bejegeningen. Hetzij met tekst, hetzij met beeldmateriaal. Het vervelende van cyberpesten is de anonimiteit. Kinderen weten niet wie hen op gemene wijze benadert. Is het één persoon of toch dat groepje vriendinnen?
Via de computer krijgen cyberpesters de kans hun slachtoffers te treffen op de plek waar elk kind zich veilig en geborgen moet voelen: thuis of op de opvang! Nu kinderen steeds jonger een mobieltje hebben, is ook sms een middel voor geniepige berichtjes. De anonimiteit maakt het pesten lastiger op te lossen. Slachtoffers voelen zich angstig en staan wantrouwend in hun sociale omgeving.
Digitale communicatie in de opvang
Zou je digitale communicatie moeten verbieden in de opvang, om cyberpesten te voorkomen? ‘Nee’, vindt Frederike Lems. ‘Communiceren via msn, e-mail en sms hoort bij de jeugd. Sterker: het is positief voor hun sociale en émotionele ontwikkeling. Ik vind de bso een uitgelezen plek om kinderen te coachen in het veilig en verstandig gebruik van deze nieuwe middelen. De bso benadert het best de sfeer van thuis. Kinderen brengen daar privétijd door. Gebruik van internet en mobieltjes passen daarbij. Het contact met leeftijdgenoten plus de vertrouwde begeleiders creëren een prachtig klimaat om kinderen bij de hand te nemen binnen die digitale snelweg.’ En: met de komst van internet nam het ‘pesten’ op zich niet toe. Wel leidde het tot een nieuwe vorm. ‘Life-pesten’ ervaren kinderen als veel erger. Dat heeft ook ingrijpender gevolgen voor hun welbevinden.
Oprechte belangstelling
Kinderen hebben de behoefte om urenlang met elkaar te kletsen. Ze kunnen hun eerdere groepsgesprekken op het schoolplein, thuis of op de opvang voortzetten via msn en Hyves, ondersteunt met leuke plaatjes.
Wil je kinderen hierin ook binnen de opvang goed begeleiden, dan moet je weten op welk niveau zij bezig zijn. Ga in gesprek. Oprechte belangstelling is de koevoet voor een gespreksopening. ‘Wat is er zo leuk aan chatten; wat biedt msn, kan ik ook een Hyves-account openen?’ Door jezelf een beetje van den domme te houden en het kind als dé deskundige alles te laten vertellen, ontdek je snel genoeg waar voor jou de informatieve taak ligt.
De meeste kinderen zijn op geen enkele wijze bij cyberpesten betrokken. Toch moeten ook zij leren hun eigen privacy en die van anderen te beschermen. Daarin ligt voor de opvang een belangrijke taak.
Wijs de kinderen op hun privacy
Kinderen uit de bovenbouw zijn enthousiaste internetkletskousen. Deze prepubers denken, passend bij hun ontwikkelingsfase, sterk vanuit hun eigen perspectief. Zij vragen zich niet af: ‘Wat ik nú grappig, leuk of spannend vind, ís dat blijvend en ook voor anderen grappig, leuk of spannend?’ Dat hun informatie op de laptop voor iedereen toegankelijk is, dus helaas ook voor onprettige doeleinden, beseffen zij niet altijd.
Met concrete tips kun je kinderen duidelijk maken dat ze voorzichtig moeten zijn met hun persoonlijk materiaal. ‘Vertel alleen wat je ook jouw oma vertelt’. ‘Publiceer alleen die foto, die je ook op de voorpagina van een krant zou zetten’.
Vertel de kinderen dat ze hun inlogcodes en wachtwoorden geheim moeten houden. Zo krijgen cyberpesters geen kans hun account te hacken en het vanuit hun naam te beheren.
Wanneer je met kinderen praat over cyberpesten, schroom dan niet te wijzen op de, soms zelfs juridische, gevolgen van dit pestgedrag.
Hoe ontdek je of iemand virtueel gepest wordt?
Zet de computer op een centrale plek. De non-verbale communicatie (zit een kind relaxed achterover, of angstig ineengedoken voor het beeldscherm) plus uitroepen van pret dan wel afschuw zijn belangrijke signalen. Installeer samen met de kinderen een ‘msn-geschiedenis’. Daarmee kun je de internetconversaties terughalen. Bespreek dat je dit alleen gebruikt, wanneer jij je zorgen om hen maakt. Bijvoorbeeld omdat een kind zich opvallend verdrietig gedraagt na een chatmoment en er niet over wil praten.
Lees verder in KIDDO 1 2009, vanaf pagina 14