Onder juffies vleugels
Rudolf Steiner (1861 - 1925) is de grondlegger van de antroposofie, waarop mede de vrije scholen, -peuterspeelzalen en -kinderdagverblijven zijn gebaseerd. De pedagogie van Steiner gaat er vanuit dat kinderen tot ongeveer zeven jaar nog heel dicht bij de 'spirituele wereld' staan; daar waar hun ziel was voordat ze geboren werden. Steiner stelt dat volwassenen de taak hebben om kinderen te helpen de overgang naar het leven hier op aarde rustig te maken. Leidster Marieke Allaart licht dit toe: 'Eigenlijk wordt een kind 'te vroeg' geboren. Het kan - in tegenstelling tot de meeste zoogdieren - niet direct lopen en voor zichzelf zorgen. In die zin hebben ouders en leidsters in de jonge jaren de rol van moedereend, of eleganter gezegd, van moederzwaan. Een kind moet als het ware nog 'uitgebroed' worden en dat gebeurt onder jouw vleugels, in jouw 'nest'. Dit betekent niet dat je een kind beschermt tegen alle risico's of met het kind samensmelt. Het betekent wel dat je het kind warmte, omhulling (geborgenheid) en een veilige sfeer biedt.'
Inderdaad straalt de inrichting van het peuterhuis warmte en geborgenheid uit. Vitrages in zachte kleuren filteren het buitenlicht, de speelhuisjes zijn gemaakt van zachte doeken en geven beschutte plekjes om te spelen en de leidsters spreken en zingen met zachte stem. Ook het feit dat iedere ochtend in een zelfde, voorspelbaar ritme verloopt, is bedoeld om kinderen houvast en veiligheid te geven.
Zintuiglijke ontwikkeling
Als de laatste ouder is uitgezwaaid, pakt juffie Marieke het brooddeeg en gaan alle kinderen al zingend een broodje kneden. Het stimuleren van de zintuiglijke ontwikkeling van kinderen is erg belangrijk in de visie van Steiner; het helpt kinderen om dichter bij hun 'ik' te komen. Zintuigen worden op een positieve manier geprikkeld door bijvoorbeeld het malen van het meel in een ouderwetse koffiemaler, het kneden van brooddeeg of het spelen met natuurlijke materialen. Het vele zingen dat de activiteiten begeleidt, stimuleert ook de taalontwikkeling van kinderen.
Het unieke van ieder kind
Na het zingen van seizoengebonden liedjes en versjes in de kring mogen de kinderen vrij spelen. Het vrije spel is volgens Steiner dé manier voor jonge kinderen om zich te ontwikkelen. De begeleid(st)ers gaan hierbij bewust niet 'met de kinderen spelen'. Dit betekent natuurlijk niet dat zij niets te doen hebben. Allereerst is het creëren van een veilige sfeer een essentiële voorwaarde. Daarnaast is het observeren van de kinderen erg belangrijk. Een leid(st)er leert hierdoor de aard van ieder kind kennen. Ze grijpt eigenlijk alleen in als het nodig is; als een kind duidelijk niet lekker in z'n vel zit of als het maar niet tot spelen komt. Dan leidt de leid(st)er het kind bijvoorbeeld naar een andere speelplek, leest even samen een boekje of laat het kind een huishoudelijk karweitje doen.
Shireen: 'Ik vind het heel belangrijk om oog te hebben voor het unieke van ieder kind. Wie is dit kind, dit unieke wezen en wat heeft het nodig? Dat kan dus voor ieder kind anders zijn. Net zoals iedere leidster weer anders is. Belangrijk is wel dat je je als leidster bewust bent van hoe je iets doet of overbrengt. Ik probeer alle dingen hier met aandacht, rust en respect te doen. Jonge kinderen bootsen alles na en ik wil dan ook 'nabootsingswaardig' zijn.'
Lees de rest van dit artikel in KIDDO 1 vanaf pagina 17