Levensloop

Rousseau wordt 300 jaar geleden in Zwitserland geboren in een familie van Franse afkomst. Zijn vader is horlogemaker, zijn moeder sterft aan kraamvrouwenkoorts. Jean-Jacques wordt grootgebracht door een 16-jarige min en zijn tante Suzanne. Toen Jean-Jacques tien was, vlucht zijn tot gevangenisstraf veroordeelde vader naar Frankrijk en vertrekt zijn tante. De jongen wordt ondergebracht bij een predikant; vanaf dan begint een ingewikkelde loopbaan en een leven van amoureuze en andere omzwervingen. Rousseau start als huis- en muziekleraar. Wanneer hij als autodidact begint te schrijven, verzeilt hij in de kringen van grote denkers uit de Verlichting. In een Parijs’ pension leert Rousseau Thérèse Levasseur kennen. Met haar krijgt hij vermoedelijk vijf kinderen die allemaal worden afgestaan aan een vondelingentehuis. Ondertussen blijft Rousseau schrijven en vlucht hij – verstrikt in een web van rechtszaken, leugens, ruzies en affaires – naar Engeland en Zwitserland. Terug in Frankrijk trouwt hij met zijn trouwe Thérèse en trekt zich als een echte kluizenaar steeds meer terug uit het sociale leven. Rousseau heeft een moeilijk karakter, houdt er in zijn tijd afwijkende meningen op na, lijdt aan achtervolgingswanen en heeft ernstige gezondheidsproblemen. In 1778 overlijdt hij aan de gevolgen van een hersenbloeding.

Realisaties

Hoewel Rousseau een leven leidt van twaalf ambachten en dertien ongelukken, bestaat zijn nalatenschap uit een ongelooflijke hoeveelheid werken. Samen met andere grote denkers uit de Verlichting schrijft hij mee aan de eerste Encyclopedie (van Diderot). Rousseau schrijft ook toneelstukken en componeert opera’s die worden opgevoerd voor koning Louis XV en Madame de Pompadour. Zijn oeuvre bevat verder meer dan dertig belangrijke romans en toonaangevende essays. Sommige publicaties zijn in die tijd zo aanstootgevend, dat het hoogste Franse rechtscollege Rousseau veroordeelt. 

Lees verder in KIDDO 8 2013 vanaf pagina 30.

Neem een abonnement.