KIDDO 25 JAAR!

Diversiteit in het beleid

In Zwijndrecht, een dorp naast Antwerpen, sijpelt de invloed van de grote stad langzaam binnen, zeker sinds de tramlijn doorgetrokken werd. Ook hier worden er inburgeringscursussen georganiseerd voor nieuwe Belgen. En zo kwamen de eerste anderstalige kinderen bij Ons Peuterhuisje terecht, terwijl dit kinderdagverblijf vroeger alleen tweeverdieners als ouders had.
Zowel de directrice als de psychologe en een begeleidster namen deel aan het begeleidingstraject over omgaan met diversiteit. Ze stelden ook een beleidsplan op. Zo nam het kinderdagverblijf zich voor om op alle niveaus rekening te houden met diversiteit: van de dagelijkse werking tot het opname- en personeelsbeleid. Hiervoor kreeg Ons Peuterhuisje trouwens financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap.

Aandacht voor diversiteit
Het begeleidingstraject bestond uit acht vormingsdagen en werd geleid door Franky De Meyer van het VCOK (Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang). Begeleid(st)ers en leidinggevenden van verschillende kinderdagverblijven kregen er antwoorden op al hun vragen. Hoe communiceer je met mensen uit andere culturen? Wat is nodig voor een diversiteitsbeleid? Wat houdt diversiteit in? Hoe kies je concrete doelstellingen en hoe bereik je ze? Wat is er nodig om beleid te voeren? Begeleidster Marleen Van De Vijver vertelt wat haar aansprak in het begeleidingstraject: “Als christelijke instelling willen we een positief signaal geven door mee te bouwen aan een multiculturele samenleving. Oorspronkelijk dachten we dat dit niet meer betekende dan een plaats bieden aan de kindjes van Liberiaanse vluchtelingen die hier kwamen aankloppen.” Directrice Annick Thoen vult aan: “We hebben geleerd dat diversiteit meer is dan een vreemdelingenbeleid. In de kinderopvang moet de omgeving weerspiegeld worden. In Zwijndrecht heerst nog een echte dorpsmentaliteit, en dat respecteren we, maar toch zijn we voorstedelijk gebied. Er komen nu ook mensen wonen die hier niet geboren en getogen zijn. ”
Marleen: “Ook binnen Vlaamse gezinnen is er diversiteit. Er zijn verschillen qua inkomen, gezinssamenstelling, kinderen met een handicap,… Ik sta er nu ook bij stil dat elk gezin een andere thuiscultuur heeft. Gezin is trouwens heel breed te verstaan: soms is er maar één ouder, of verblijft een kind afwisselend bij de papa en bij de mama. Als dat het geval is, dan let ik er bv. op om in plaats van één boekje met anekdotes over het kind, twee exemplaren te maken.”
Annick: “We vangen een kindje op dat hyperactief is. Hij heeft meer nood aan fysieke activiteit dan de anderen, hij moet echt zijn energie kwijt. We letten er dus op dat dat gebeurt, bv. door hem extra kansen te bieden om te bewegen”.

Elk kind is anders
Marleen: “Die inzichten zijn gegroeid door de begeleiding. Op een van de bijeenkomsten konden we kennis maken met de technieken van zes instellingen die al vrij ver stonden in het omgaan met diversiteit. Toen ik begon in deze job, had ik als principe dat elk kind gelijk is. Dat was ook een beetje de norm toen ik afstudeerde. Nu zeg ik net: elk kind is anders. Elk kind vraagt een andere aanpak, afhankelijk van zijn persoonlijkheid en zijn gewoonten. En ook elke ouder is anders. Dat vraagt evenzeer aandacht”.

Collega's betrekken
Begeleidster Marleen: “Het traject over diversiteit was soms zwaar. In het begin kreeg ik het gevoel dat ik mijn job niet goed deed, dat bracht me uit mijn evenwicht. Maar ik ben heel blij dat ik dit heb kunnen doen. Het heeft me verrijkt, niet alleen in mijn job maar ook als mens. Door die sterke ervaring weet ik ook dat ik niet te snel mag gaan wanneer ik mijn collega's warm wil maken voor het 'diversiteitsdenken'. Een mentaliteitsverandering moet groeien, die komt er niet meteen. Ik probeer dus af en toe iets nieuws uit, zoals de familiemuur. Intussen heeft elke groep er één. Het begeleidingstraject is twee jaar geleden gestart en een goed jaar geleden afgerond. Maar ik praat er nog over op de personeelsvergaderingen (met alle groepen samen) of in mijn team. Gelukkig staan we hier allemaal open voor verandering. Iets proberen moet kunnen. De begeleiding was een prikkel, maar we blijven erop letten om de goede ideeën over diversiteit ook in de praktijk te brengen.”

Directrice Annick: “De aandacht voor diversiteit maakt deel uit van ons beleid. We hebben nu ook een opnamepolitiek waarin de verhouding autochtone/allochtone kinderen vastligt. Zo zijn zij zeker van een plaatsje, ook als hun ouders dit niet maanden op voorhand gereserveerd hebben. Toen we in de loop van het traject een tijdelijke vacature hadden, hebben we bewust een kans gegeven aan Fatima. Ondanks haar capaciteiten vreesden we dat ouders aanstoot zouden nemen aan haar hoofddoek. Zij was bereid hem in dat geval niet meer te dragen, maar we hebben geen opmerkingen gekregen. En we zijn blij met zo'n bekwame medewerkster.”

Jezelf in vraag stellen
“De kinderopvang is in volle ontwikkeling. We zijn ons bewust van onze pedagogische en sociale functie. Tijdens de opleidingsdagen hebben we hierover een wetenschappelijke basis gekregen. Dat steunt ons in de manier waarop we het nu aanpakken. We hebben onszelf in vraag kunnen stellen onder begeleiding en dat levert meer op dan als je het op eigen houtje doet. Het was een intensief proces. Je moet erin investeren: twee mensen acht dagen vrijmaken is niet niets. Maar je krijgt heel veel terug. We hebben meer geleerd dan alleen het omgaan met diversiteit. We communiceren nu beter en onze groepsband is erop vooruit gegaan. Het komt de hele instelling ten goede om te werken rond een rode draad: het respect voor de diversiteit in onze samenleving.”





Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]