Aandacht voor diversiteit
Het begeleidingstraject bestond uit acht
vormingsdagen en werd geleid door Franky
De Meyer van het VCOK (Vormingscentrum
Opvoeding en Kinderopvang).
Begeleid(st)ers en leidinggevenden van
verschillende kinderdagverblijven kregen
er antwoorden op al hun vragen. Hoe communiceer
je met mensen uit andere culturen?
Wat is nodig voor een diversiteitsbeleid?
Wat houdt diversiteit in? Hoe kies
je concrete doelstellingen en hoe bereik je
ze? Wat is er nodig om beleid te voeren?
Begeleidster Marleen Van De Vijver vertelt
wat haar aansprak in het begeleidingstraject:
Als christelijke instelling willen
we een positief signaal geven door mee te
bouwen aan een multiculturele samenleving.
Oorspronkelijk dachten we dat dit
niet meer betekende dan een plaats bieden
aan de kindjes van Liberiaanse vluchtelingen
die hier kwamen aankloppen. Directrice
Annick Thoen vult aan: We hebben
geleerd dat diversiteit meer is dan een
vreemdelingenbeleid. In de kinderopvang
moet de omgeving weerspiegeld worden.
In Zwijndrecht heerst nog een echte dorpsmentaliteit,
en dat respecteren we, maar
toch zijn we voorstedelijk gebied. Er komen
nu ook mensen wonen die hier niet geboren
en getogen zijn.
Marleen: Ook binnen Vlaamse gezinnen
is er diversiteit. Er zijn verschillen qua
inkomen, gezinssamenstelling, kinderen
met een handicap,
Ik sta er nu ook bij stil
dat elk gezin een andere thuiscultuur
heeft. Gezin is trouwens heel breed te verstaan:
soms is er maar één ouder, of verblijft
een kind afwisselend bij de papa en
bij de mama. Als dat het geval is, dan let ik
er bv. op om in plaats van één boekje met
anekdotes over het kind, twee exemplaren
te maken.
Annick: We vangen een kindje op dat
hyperactief is. Hij heeft meer nood aan
fysieke activiteit dan de anderen, hij moet
echt zijn energie kwijt. We letten er dus op
dat dat gebeurt, bv. door hem extra kansen
te bieden om te bewegen.
Elk kind is anders
Marleen: Die inzichten zijn gegroeid door
de begeleiding. Op een van de bijeenkomsten
konden we kennis maken met de technieken
van zes instellingen die al vrij ver
stonden in het omgaan met diversiteit.
Toen ik begon in deze job, had ik als principe
dat elk kind gelijk is. Dat was ook een
beetje de norm toen ik afstudeerde. Nu zeg
ik net: elk kind is anders. Elk kind vraagt
een andere aanpak, afhankelijk van zijn
persoonlijkheid en zijn gewoonten. En ook
elke ouder is anders. Dat vraagt evenzeer
aandacht.
Collega's betrekken
Begeleidster Marleen: Het traject over
diversiteit was soms zwaar. In het begin
kreeg ik het gevoel dat ik mijn job niet goed
deed, dat bracht me uit mijn evenwicht.
Maar ik ben heel blij dat ik dit heb kunnen
doen. Het heeft me verrijkt, niet alleen in
mijn job maar ook als mens. Door die sterke
ervaring weet ik ook dat ik niet te snel
mag gaan wanneer ik mijn collega's warm
wil maken voor het 'diversiteitsdenken'.
Een mentaliteitsverandering moet groeien,
die komt er niet meteen. Ik probeer dus af
en toe iets nieuws uit, zoals de familiemuur.
Intussen heeft elke groep er één.
Het begeleidingstraject is twee jaar geleden
gestart en een goed jaar geleden afgerond.
Maar ik praat er nog over op de personeelsvergaderingen
(met alle groepen samen) of
in mijn team. Gelukkig staan we hier allemaal
open voor verandering. Iets proberen
moet kunnen. De begeleiding was een prikkel,
maar we blijven erop letten om de
goede ideeën over diversiteit ook in de
praktijk te brengen.
Directrice Annick: De aandacht voor
diversiteit maakt deel uit van ons beleid.
We hebben nu ook een opnamepolitiek
waarin de verhouding autochtone/allochtone
kinderen vastligt. Zo zijn zij zeker van
een plaatsje, ook als hun ouders dit niet
maanden op voorhand gereserveerd hebben.
Toen we in de loop van het traject een
tijdelijke vacature hadden, hebben we
bewust een kans gegeven aan Fatima.
Ondanks haar capaciteiten vreesden we
dat ouders aanstoot zouden nemen aan
haar hoofddoek. Zij was bereid hem in dat
geval niet meer te dragen, maar we hebben
geen opmerkingen gekregen. En we zijn
blij met zo'n bekwame medewerkster.
Jezelf in vraag stellen
De kinderopvang is in volle ontwikkeling.
We zijn ons bewust van onze pedagogische
en sociale functie. Tijdens de opleidingsdagen
hebben we hierover een wetenschappelijke
basis gekregen. Dat steunt ons
in de manier waarop we het nu aanpakken.
We hebben onszelf in vraag kunnen stellen
onder begeleiding en dat levert meer op
dan als je het op eigen houtje doet.
Het was een intensief proces. Je moet erin
investeren: twee mensen acht dagen vrijmaken
is niet niets. Maar je krijgt heel veel
terug. We hebben meer geleerd dan alleen
het omgaan met diversiteit. We communiceren
nu beter en onze groepsband is erop
vooruit gegaan. Het komt de hele instelling
ten goede om te werken rond een rode
draad: het respect voor de diversiteit in
onze samenleving.