Muziek is altijd een belangrijk onderdeel van de werking van De Knuffeldoos geweest. Eigenaresse Kristel Vught was dan ook aangenaam verrast toen Heidi kort voor de zomer voorstelde om vrijblijvend te musiceren met de kinderen. Kristel: ‘We kenden Heidi goed omdat haar kinderen hier ook naar de opvang komen. Toen ze het idee van de ‘muzieklesjes’ aanbracht, ging ik meteen akkoord. Tijdens de eerste sessies moesten de kinderen een beetje wennen. Maar intussen weten ze dat wanneer Heidi met haar koffers en instrumenten binnenwandelt, er weer heerlijk gemusiceerd zal worden.’
Muzikale verwelkoming
Vandaag is het opnieuw zover. Heidi komt op bezoek en heeft koffers bij zich met Orff-instrumenten, tamboerijnen, ritmestokjes en een knuffel. De oudste peuters gaan in een cirkel op de grond zitten. De begeleidsters nemen de baby’s die wakker zijn mee op schoot. Dan begint het welkomstliedje:
Goeiemorgen, goeiemorgen, goeiemorgen allemaal!
Zijn jullie wakker, zijn jullie wakker…
… of slapen jullie nog?
Lena, Lara en Sarah zingen en bewegen meteen enthousiast mee. Jasper woont de sessie voor de eerste keer bij en vindt het allemaal nog wat bevreemdend. Vanuit zijn stoeltje kijkt hij aandachtig toe wanneer Heidi met Apie (een pluche aapje) de kinderen een voor een welkom heet – of beter: zingt. Ze aarzelt niet om alle peuters in het verhaal te betrekken: ‘Wie hebben we nu nog niet vernoemd? Jasper? Dan mag jij het aapje zo meteen de hand schudden!’
Begeleidsters Karin en Kristel zijn als laatste aan de beurt bij de verwelkoming. Daarna mogen de kinderen zelf musiceren: Met een uitdeelliedje worden de ritmestokjes verdeeld. Elk kind en ook de begeleiders krijgen er elk twee. Op Heidi’s signaal steken de kinderen de handen in de lucht, en laten ze die terug zakken om tijdens het nieuwe lied op een emmer of een stoeltje te trommelen. Nu eens zacht, dan weer wat harder. Zo wordt er aandacht besteed aan ritme, volume maatgevoel en ontdekken van klankbronnen.
Tijdens de sessie zingt Heidi ook een liedje met de trom. De kinderen krijgen de kans om zelf een trom vast te houden, te betasten en te bespelen. De bonte mengeling van klanken maakt dat ook de jongste baby’s vol verbazing kijken naar de muzikale prestaties van hun kameraadjes. Wanneer het weer iets rustiger is, zet Heidi op de xylofoon een liedje in waarmee kinderen hun lichaam leren benoemen.
Ik ken twee dikke spinnen
Het zijn elkaars vriendinnen
Ze kriebelen hier, ze kriebelen daar
Ze kriebelen in je… haar!
Meteen wijst Sarah naar haar haar: ‘Dáááár!’ zegt ze. Ook de andere kinderen tikken op hun hoofdje en worden ‘bekriebeld’ door de begeleiders. In de volgende coupletten benoemen ze hun neus, wangen, tenen… Ze lijken er niet genoeg van te krijgen. Wat later gaan de instrumenten even opzij, en fluisteren de kinderen een gedichtje over een rups die een vlinder wordt. Ze volgen de bewegingen van Heidi’s handen mee en zeggen de woorden ritmisch na: rupsje… at… een gat… in het blad! Lena is niet te beroerd om even voor zichzelf te applaudisseren: ze kent het halve gedicht al uit het hoofd.
Overal zeepbellen
Het muzikaal moment eindigt met een samenspel van bellenstokjes en zeepbellen. Op een deuntje van het klokkenspel mogen de kinderen zelf bellen blazen, erachteraan hollen en ze kapot prikken. Daarna keert de rust terug, en gaan de kinderen in een kring zitten voor het afscheid. Apie komt uit de koffer en begroet de kinderen één voor één:
Dag Kyra, dag Kyra
Nu ga ik weer
Het was heel gezellig
Tot de volgende keer!
Als alles opgeruimd is, legt Heidi uit wat de bedoeling van deze ‘lesjes’ is: ‘We maken kinderen warm voor muziek. Al onze ontmoetingen verlopen hier volgens bekende patronen: welkomstliedjes, ritmische gedichten, kriebelliedjes. Ik probeer ook aandacht te besteden aan de taalontwikkeling en het maatgevoel bij kinderen. Ze zijn nog jong en je kunt ze niet onderwijzen in de strikte zin van het woord. Maar door deze momenten krijgen ze wel zin om zelf met muziek bezig te zijn. Het gaat erom dat ze muziek beleven, dat ze kunnen experimenteren.’