Ik heb een leerling van zes jaar oud. Net hierheen verhuisd vanuit Amerika. Laten we hem Ethan noemen. Ethan is enorm beweeglijk. Wanneer alle andere kinderen luisteren naar mijn uitleg, dan kruipt, rent en glijdt hij door de ruimte. Wanneer alle andere kinderen met mij meedansen op hun eigen plek, dan doet hij mee in het open materiaalhok achter mij, twee keer sneller dan de rest om vervolgens op de zijkanten van de staande rij matten te klimmen en even te liggen rusten. Hij is bijzonder alert, weet precies wat we vorige week deden, in welke volgorde en heeft alles als eerste door. Hij is sneller klaar dan de rest. En hij is ook sneller klaar met wat we doen. Waar andere kleuters nog lang met het uitgedeelde materiaal experimenteren (voelen, kijken, ruiken, uitproberen) gaat hij alweer radslagen makend door de zaal.
Uiting van onrust en emoties
Ik heb geluk. De rest van de groep is rustig en blijft stabiel. Ze negeren het gedrag van Ethan. En mede daardoor kan ik hem alle bewegingsruimte geven die hij op dit moment nodig heeft. Hij krijgt mijn toestemming om veel meer te bewegen, om uit te razen. Na het lezen van het boek Zie wat je kind beweegt, laat ik hem waar het kan extra zware klussen doen zoals de matten versjouwen. Want ik weet: Ethans gezin heeft het moeilijk. Zijn gedrag en zijn beweeglijkheid zijn slechts een uiting van de onrust en de emoties die hij momenteel ervaart. Van de grote veranderingen, de spanningen thuis en de constant voelbare stress. Van ouders die niet meer lekker samengaan en die daardoor de kinderen er eigenlijk even niet bij kunnen hebben… Zeker zo’n druk mannetje niet. Wanneer de leerkracht de groep aan mij overdraagt, vraagt ze Ethan rustig te zijn bij me. Ik leg een hand op haar arm om haar te stoppen. Bij mij is rustig zijn helemaal niet nodig. Ik heb juist goede hoop, dat bij mij uitrazen ervoor zorgt dat hij straks wat minder gespannen in zijn vel zit. Al is het maar voor eventjes.
Lees verder via Kinderopvang Kennis, word abonnee of bestel hier het nummer in print.







