In de boeken van Annie M.G. Schmidt speelt het gevoelsaspect bij de beschrijving van de personages een belangrijke rol. Enkele personages die sterk tot de emotionele verbeelding spreken zijn Floddertje, Aagje, mevrouw Helderder en niet te vergeten Pluk (de eerste afkomstig uit Floddertje ; de laatste drie uit Pluk van de Petteflet .
De lezer voelt aan dat Aagje - een stil, bleek, teruggetrokken meisje - gebukt gaat onder het poetsgrage, over-angstige gedrag van haar moeder, mevrouw Helderder. Floddertje daarentegen ontsnapt steeds aan de controle van haar moeder en beleeft allerlei wilde, grensoverschrijdende avonturen. Uiteindelijk lopen de verhalen voor Floddertje en Aagje goed af. Maar kinderen als Aagje en Floddertje redden het in het dagelijkse leven vaak niet zonder extra pedagogische ondersteuning.
De sociale competenties van Pluk
Hoofdpersoon van Pluk van de Petteflet is natuurlijk Pluk met zijn rode kraanwagentje. Wanneer we de vaardigheden van Pluk eens nauwkeurig onder de loep nemen, zien we dat hij sociaal zeer competent is; hij blinkt uit in empathie en sensitieve responsiviteit. Hij is de held, hulpverlener, psychotherapeut en mannelijke 'supernanny', die de zichtbare en verborgen gevoelens van kinderen en volwassenen kan aanvoelen, ondersteunen en helpen ontwikkelen. De dvd van Pluk van de Petteflet kan dan ook heel goed gebruikt worden als instructiefilm voor adequaat gedrag voor groepsleid(st)ers. Pluk weet namelijk op een zeer gevarieerde manier aan te sluiten bij de individuele behoeften van de andere personages. En omdat iedereen aan het slot dichter bij zijn eigen gevoel is gekomen, zorgt hij voor een feestelijk einde.
Hedendaagse opvoedingsomstandigheden
De geschetste personages uit het verhaal Pluk van de Petteflet blijven herkenbaar. Mevrouw Helderder is een duidelijk voorbeeld van een drukke, 'niet ontvankelijke' moeder. Zij staat niet open voor haar eigen gevoel en ook niet voor dat van haar dochter Aagje. Haar over-angstige gevoel controleert zij met haar spuitbus en door alles smetteloos te houden, niet alleen haar omgeving, maar ook Aagje.
Drukke moeders (en vaders) vormen een actueel beeld in onze samenleving. Het leven van werkende ouders staat niet zelden in het teken van een zware tijdsdruk, waarbij een strakke planning past. Wanneer de ouders zich 's morgens haasten, eerst naar de crèche en daarna naar het werk, moeten ook de kinderen opschieten. Terwijl ze misschien niet eens begrijpen waarom er een dergelijke haast nodig is. Voor het samen stilstaan bij een simpel, spannend of ontroerend voorval is amper tijd, omdat elke minuut telt. Haasten en genieten gaan nu eenmaal niet samen, evenmin als vooruitdenken en in het 'hier en nu' zijn. Overbelaste en drukke ouders dragen dit gevoel over op hun kinderen, door strakke controle of juist door een chaotische en inconsequente aanpak.
Zo treffen we in het kindercentrum 'Aagjes' aan - stille en teruggetrokken kinderen, die weinig contact zoeken - en 'Floddertjes' - kinderen die druk, impulsief en ongestructureerd gedrag vertonen. Aagjes, Floddertjes en hun ouders hebben problemen met affectregulatie.
Affectregulatie
Affectregulatie is het gewaarworden en ondergaan van verschillende gevoelens, maar ook het verwoorden, begrenzen en regelen ervan. Dit proces leidt het kind stapje voor stapje in de richting van zelfvertrouwen en het ervaren van een min of meer stabiel zelfgevoel. Voor het ontwikkelen van zelfgevoel heeft het kind een regulerende, dus beschikbare ouder of opvoeder nodig.
De affectregulatie begint al direct na de geboorte, als de baby voor het dragen en opheffen van onlustgevoelens, zoals honger, krampjes en slaap, afhankelijk is van de primaire verzorger. De relatie met personen en objecten levert voor de baby ook lust- en onlustgevoelens op, die in de ontwikkeling uitkristalliseren in angst, boosheid, verdriet, blijdschap en nog veel meer schakeringen van gevoel.
Affecten, ofwel gevoelens kunnen zich in allerlei 'kleuren' tonen. Het is belangrijk dat de opvoeder veiligheid, ruimte en een spiegel biedt om deze gevoelens te mogen beleven en begrijpen. In het voortalige stadium heeft de opvoeder een koesterende rol. Hij of zij kan het kind vasthouden, opvangen en biedt het kind veiligheid op afstand, zodat het ook nieuwe uitdagingen aan durft te gaan.
Langzaam maar zeker krijgt het kind, door verbale en non-verbale toenadering van de opvoeder, steeds meer grip op en begrip van het zelfgevoel. Er is een nauwe relatie tussen de manier waarop het gevoelsleven van een kind zich ontwikkelt en de affectregulatie van de opvoeder. Is de opvoeder een 'controle-freak' of juist iemand die zich regelmatig door eigen gevoel laat overspoelen?
Overregulatie
Wanneer de primaire verzorger een grote controlebehoefte heeft ten aanzien van zichzelf, zal ze (hij) die ook gebruiken in de relatie met het kind. Dit kan tot uitdrukking komen in de snelheid waarmee zij (hij) de onlustgevoelens van de baby probeert op te heffen. De huilende baby wordt snel gevoed of er wordt naar andere middelen gezocht om het ongenoegen te stoppen. Controlepatronen kunnen bestaan uit het heen en weer schudden of wiegen van de baby, voeden om te troosten, een speen geven of naar bed brengen.
De opvoeder kan vermijden dat het kind nieuwe ervaringen opdoet, die mogelijk angst, boosheid of pijn veroorzaken. De gevoelens van het kind worden onderdrukt, omdat de opvoeder het, onbewust, moeilijk verdraagt om deze gevoelens via het kind ook te ervaren.
Een controlesysteem, waarin vermijden, verbieden, afleiden, kleineren, met straf dreigen of prijzen van 'flink zijn' domineren, noemen we overregulatie. Mevrouw Helderder is hier een duidelijk voorbeeld van. Aagje heeft moeite met het uiten van haar gevoelens omdat haar moeder haar zo weinig ruimte laat voor gevoelsuitingen. Ze komt stil, geremd en angstig over.
Onderregulatie
Opvoeders, die moeite hebben met het begrenzen van hun eigen gevoel, zullen ook niet goed raad weten met de sturing en begrenzing van de gevoelens van de kinderen waar zij de zorg voor dragen. De gevoelsuitingen van het kind worden wanhopig gevolgd, zonder afstand te nemen. Het kind valt hierdoor ten prooi aan angst, boosheid of verdriet.Voor het kind worden de eigen gevoelens grenzeloos en beangstigend.
Dit machteloze volgen, inconsequent reageren, zonder grenzen en structuur aan te bieden, noemen we onderregulatie. Ook het straffen van ongewenst gedrag zonder het aanbieden van gedragsalternatieven kan hiertoe gerekend worden. Onderregulatie geeft het kind geen begrip en houvast, waardoor het innerlijke regulatiesysteem nauwelijks wordt ontwikkeld. Het ontbreken van dit innerlijke systeem maakt het kind meer afhankelijk van de mensen om hem heen. De nodige groei van autonomie in het gevoelsleven blijft achter.
Uit de verhalen van Floddertje wordt duidelijk in hoeverre het meisje wordt overspoeld door haar eigen grenzeloosheid, waarmee zij de volwassenen in het verhaal tot wanhoop weet te drijven. Floddertje lijkt de aanstichter van de ongeregeldheden, maar in wezen ligt de oorsprong hiervan in de regulatie tussen moeder en kind.
De leid(st)er als hulp bij affectregulatie
Wanneer de invloed van de regulerende ouders te wensen overlaat, ligt er een taak voor de leid(st)er in het kindercentrum, om de affectregulatie van Aagjes en Floddertjes in de juiste richting te beïnvloeden.
Annie M. G. Schmidt geeft in haar verhalen de mogelijkheid tot herkenning en identificatie van problemen met affectregulatie. Het interactief voorlezen van Pluk van de Petteflet en Floddertje vormt een eerste aanzet tot reflectie over dit onderwerp.
Sjannie Glas is pedagoge en geeft trainingen, workshops en lezingen. E-mail: bureausjannieglas@chello.nl
Meer weten?
H. Groen-Prakken & A. Ladan (1999). Het kind in de ouder. Assen: Van Gorcum.
H. Gerritsma en I. Mettrop-Wuster (1999). Kinderen en grenzen. Assen: Van Gorcum.
Hanneke Hasselt-Mooy (2002). Huilen, boos, ruzie. Amsterdam: SWP
www.QueridoKind.nl/AnnieM.G.Schmidt
www.Leesplein/AnnieM.G.Schmidt