Dat tentje is een uniek tentje: het fluistertheater. Het verschijnt in het midden van een lokaal en is sfeervol verlicht met lampionnetjes. Het tentje is opgebouwd uit een grote roze parasol met daaromheen fel gekleurde lapjes, die tot op de grond hangen. Net zoals een lappendeken. Er kunnen maximaal vijf kinderen en een verteller in het fluistertheater binnen. Zo blijft het lekker knus.
De voorstelling begint en de kinderen gaan op het verteltapijt zitten. De vertellantaarn wordt aangestoken en het magische moment breekt aan. De toeschouwertjes krijgen het verhaal te horen over hoe het fluistertheater hier terecht is gekomen. Het is bedoeld om allerlei mooie woorden in te fluisteren en te bewaren. Misschien wordt er zelfs een heel nieuw verhaal gemaakt...
Magische sfeer
Soms praat de vaste vertelster van het fluistertheater over de reis van de tent. Daarbij gebruikt ze muziekinstrumentjes. Zo lijkt het alsof de tent die lange reis speciaal voor de kinderen nog eens overdoet.
De kinderen worden ondergedompeld in een betoverende sfeer en vergeten eventjes de wereld daarbuiten. In het fluistertheater mogen ze immers alleen woorden fluisteren. Vallen er te harde of luide woorden, dan schrikt de tent en verliest ze haar magische krachten. Maar meestal zijn de kinderen zo ‘betoverd’ dat ze vanzelf heel stil zijn.
Doordat het theatertje op veel plaatsen is geweest, heeft het veel souvenirtjes verzameld. Die worden zorgvuldig bewaard in de schattenmand. Nadat de kinderen een eigen toverspreuk hebben verzonnen, klikt het koffertje open. Daarin zitten allerlei voorwerpen uit de vier windstreken. Aan de hand van een Marokkaans theepotje of een zeldzame schelp uit Suriname wordt een nieuw verhaal verteld. Zo ontdekken de kinderen verhalen uit de hele wereld. Het zijn meestal hedendaagse sprookjes of verhalen waarin kinderen zich goed kunnen herkennen. De vertelsels duren maar een paar minuutjes en kunnen over allerlei thema’s gaan: liefde, vriendschap, diversiteit, gevoelens…
Vertelkoorden en voorwerpen
In het fluistertheater zelf hangen allerlei kleine voorwerpjes aan draadjes: de zogenaamde vertelkoorden. Ze zijn vooral praktisch om de rode draad in een verhaal te volgen. Elk voorwerp dat aan het touw hangt, wijst op een nieuwe wending in het verhaal. Bijvoorbeeld: het verteltouw van Sneeuwwitje bevat een spiegeltje, een appel, een kaboutermuts, een glazen kistje en een kroon van de prins. Bij klassieke verhalen kunnen de kinderen zelf vertellen aan de hand van het verteltouw. Vooral kleuters vinden deze manier van vertellen fijn.
Zodra kinderen in de vertelsfeer zijn, laten ze hun fantasie de vrije loop. Aan de hand van een woord maken ze zelf een heel verhaal. Het uitgangspunt kan een woord zijn dat ze vinden op een briefje in een van de binnenzakken van het fluistertheatertje. Maar het mag ook een foto, tekening of symbool zijn. Participerend vertellen maakt alles nog boeiender. De vertelster brengt het verhaal samen met de kinderen. Ze laat hen vooral improviseren en stuurt wat bij door af en toe het begin van een nieuwe zin aan te geven.
Lees verder in KIDDO 4 2008, vanaf pagina 16