Inburgering op maat - Samen met mama naar de les

In België worden nieuwkomers aangespoord om een inburgeringscursus te volgen. Om de drempel voor moeders met jonge kinderen te verlagen, experimenteren acht samenwerkingsverbanden met een nieuw traject. Moeders kunnen hier Nederlandse les volgen terwijl hun kind erbij kan blijven in de ook voor hen interessante ruimte. Zo maken moeders en kinderen ontspannen kennis met onze samenleving.
Inburgering op maat - Samen met mama naar de les

Voor moeders met jonge kinderen blijkt het allesbehalve vanzelfsprekend om een inburgeringstraject te volgen. Veerle Vervaet (VBJK) volgde deze nieuwe trajecten, waar kinderen bij hun moeders kunnen blijven, van nabij: 'Deze vrouwen maken zich vooral zorgen om hun kroost. Wie zal er voor hun kind zorgen terwijl ze les volgen? Hun zoon of dochter naar de opvang brengen, zien ze vaak niet zitten. Vooral omdat ze er niet mee vertrouwd zijn. Kinderopvang is lang niet overal zo vanzelfsprekend als hier. Op veel plekken in de wereld is opvang enkel weggelegd voor de elite. Of laat de organisatie en veiligheid in de bestaande voorzieningen te wensen over. Ook cultureel ligt het gevoelig: in veel landen is het <not done> om kinderen al op jonge leeftijd onder mama's vleugels vandaan te halen. Vandaar dat ouders die hier pas aankomen soms argwanend staan tegenover kinderopvang: ze kennen het niet en vinden het moeilijk of eng om hun kind “bij vreemden” achter te laten.’

Op schoot
In Moeder-Taal in Geel gaan kinderen al langer mee naar de taalles. En wat blijkt? Mama’s schrijven zich hierdoor veel vlotter in. Opvang op de lesplaats is dan ook de insteek voor acht verschillende proeftuinen (zie infokader). De lessen gaan door in een kinderdagverblijf, bij het CAW (Centrum voor Algemeen Welzijnswerk), een Huis van het Kind... Twee à drie keer per week komen de moeders samen in een gezellige ruimte waar je ook kunt spelen, eten, theedrinken. Tijdens de les spelen de kinderen in dezelfde ruimte, samen met kinderbegeleiders of vrijwilligers.

Katrien Wanner is regioverpleegkundige bij Kind & Gezin. Ze vertelt over de proeftuin in Geraardsbergen, een samenwerking tussen het stadsbestuur, Huis van het Kind en het Centrum voor Basiseducatie. 'Tijdens mijn huisbezoeken maak ik de moeders warm voor de lessen in het Huis van het Kind. Dankzij allerlei spullen die we van het wijkcentrum, de bibliotheek en de spelotheek konden lenen, hebben we een gezellig en kindvriendelijk lokaal: kinderstoelen, wippers, speelmatten, boekjes, blokken, knuffels... De tafels staan in eilanden, zo volgen de moeders twee keer per week les met hun kind bij hen in de buurt. Een vrijwilliger speelt ondertussen met de kinderen.’

Allemaal mama

Het feit dat iedereen mama is, zorgt vanzelf voor gespreksstof. 'Een doorsnee inburgeringscursus staat inhoudelijk nogal ver van wat deze vrouwen nodig hebben’, zegt Veerle. 'Zij zijn in de eerste plaats mama, de zorg voor hun kind(eren) staat centraal. Een cursus die inspeelt op deze fase van hun leven, sluit meer aan bij hun behoeften en is tegelijk een goede ingangspoort om ook andere dingen te bespreken. Op die manier krijgen de moeders in de les niet alleen Nederlands, maar ook maatschappelijke oriëntering en kunnen ze ervaringen uitwisselen over opvoeding. Helemaal op maat. Ook de aanwezigheid van kinderen is op dat vlak een verrijking. Zij bepalen mee wat in de les aan bod komt. Een ziek kleintje is aanleiding om met de groep op doktersbezoek te gaan. De les Nederlands gaat dan over de lichaamsdelen, tegelijk leren moeders hoe ze een afspraak kunnen maken. Na de bevalling van een moeder gebruikt de proeftuin in Oostende de geboorte als ‘oefening’ om het kind op het gemeentehuis aan te geven.’

Levensecht leren

Kortom, in de proeftuinen krijgen moeders de kans om levensecht te leren. Veerle: ‘De lessen gaan over dagelijkse situaties, hun leefwereld staat centraal. Niet zelden komt het gesprek dan vanzelf op opvoeding. Denk aan een kind dat niet naar bed wil of moeilijk te troosten is. De moeders wisselen onderling tips en ervaringen uit. Ondertussen oefenen ze ook meteen de nieuwe taal met elkaar. In een groep zitten vrouwen uit Syrië, Afghanistan, Irak, Rusland, India, Guinee, Angola, Eritrea... Omdat de groepen zo divers zijn, lukt praten soms enkel in het Nederlands en met de nodige gebaren. En als daar nood aan is, springt een professional bij om dieper op een onderwerp in te gaan. Of worden de moeders naar de juiste hulpverlener doorverwezen.'

Ook volgens Katrien (proeftuin Geraardsbergen) werkt die geïntegreerde aanpak. ‘Elke taalles gaat tegelijk over maatschappelijke, gezondheids- of opvoedingsthema's. Dingen waar de moeders zelf mee te maken krijgen. Anticonceptie, bijvoorbeeld, ik heb dat gesprek mee geleid. Het is schitterend om te zien hoe deze vrouwen ervoor gingen. Ze hadden echt <goesting> om naar de les te komen, om Nederlands te leren. Er ontstond ook snel een goede sfeer: de mama's groeiden naar elkaar toe, namen elkaars kind op schoot, deelden hun tussendoortjes... Wat me nog het meeste verraste was hun spreekdurf. Eerst zagen ze het niet zitten om Nederlands te praten, bang om fouten te maken. Maar de aanmoedigingen en oprechte interesse van de groepsbegeleiders gaven hen moed. Ze vertelden al gauw honderduit over wat ze meemaakten, wat hen bezighield. Ze waren niet langer verlegen om raad of uitleg te vragen.' 

Lees verder in KIDDO 5 (2017) vanaf pagina 10. Nog geen abonnee? Klik hier.





Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]