Interactievaardigheden van gastouders: Respect voor de autonomie

Een belangrijk doel van de opvoeding is om kinderen op te laten groeien tot zelfstandige volwassenen. Als een kind het idee krijgt dat het mag zijn wie het is, en dat zijn keuzes gerespecteerd worden door de mensen om hem heen, krijgt het vertrouwen in zichzelf en in anderen. Daarom moet een kind leren dat het keuzes mag maken en dat het de ruimte krijgt om zelf problemen op te lossen. In de praktijk vraag je je eigenlijk steeds af: zou een kind dit ook alleen kunnen of heeft het echt mijn hulp nodig? In een serie van zes artikelen laat pedagoog Joyce Blauwhoff zien hoe gastouders deze interactievaardigheden toepassen in hun werk. In dit artikel de tweede interactievaardigheid: respect voor de autonomie.
Interactievaardigheden van gastouders: Respect voor de autonomie

Het is een zonnige dag. Gastouder Danielle heeft een twee activiteiten bedacht. De kinderen mogen met scheerschuim buiten aan tafel spelen of ze mogen in de zandbak spelen. Pepeijn (2 jaar), Sterre (2,5  jaar) en Bouchra (3 jaar) kiezen voor het scheerschuim. Dat hebben ze nooit eerder gedaan! ‘Waar wil je zitten?’ vraagt Danielle aan ieder kind. De kinderen mogen zelf een plek aan tafel uitzoeken. Het scheerschuim komt op tafel en ze hebben de grootste lol. Danielle laat de kinderen zelf de bus met scheerschuim pakken en ze mogen het op de tafel spuiten. Nadat de kinderen klaar zijn met de activiteit, wil Danielle alles schoonmaken. Ze pakt water en doekjes. ‘Dat wil ik ook doen!’ roept Sterre. Danielle geeft ieder kind een eigen schoonmaakdoek en ze maken alles ijverig schoon.

Wat is respect voor de autonomie?

Respect voor de autonomie van een kind wordt ook wel respect voor de zelfstandigheid van een kind genoemd. In het voorbeeld hierboven geeft Danielle veel ruimte aan kinderen om zelf te ontdekken. Ze heeft oog voor wat ze zelf al kunnen. Ze mogen een plek aan tafel uitzoeken, de bus met scheerschuim pakken en meehelpen met schoonmaken. Hierdoor worden de kinderen actief betrokken bij de activiteit. Als je kinderen te veel uit handen neemt, kunnen ze onzeker worden en zetten ze minder door. Wij volwassenen zien vaak in één oogopslag wat er moet gebeuren, maar een kind heeft wat meer tijd nodig. Als je kinderen de tijd geeft, dan kun je ze prijzen voor de geleverde inspanning. Hierdoor groeit het zelfvertrouwen en gaan ze geloven in hun eigen kunnen.

‘Selluf doen!’

Eigenlijk zou je je in iedere situatie moeten afvragen: zou het kind dit ook alleen kunnen of heeft het echt mijn hulp nodig? Door een kind zo veel mogelijk zelf te laten probe­ren en steeds positief te reageren op wat hij doet, stimuleer je zijn zelfbeeld. Als een kind bijvoorbeeld zijn broek zelf probeert aan te doen en het lukt niet meteen, kun je zeggen: ‘Goed zo, je bent er bijna, probeer nu maar de knoop’. Als een kind het dan wel lukt om zijn of haar broek aan te trekken, dan is het trots op zijn eigen prestatie. Het is natuurlijk niet verkeerd om een kind te helpen als je ziet dat het iets heel moeilijk vindt. Het gaat erom dat het kind het gevoel heeft dat hij het uiteindelijk toch zelf heeft gedaan.

Veeg jij weleens neusjes af zonder eerst te benoemen wat je gaat doen? Zorg ervoor dat je een kind eerst voorbereidt op jouw handelen. Maak oogcontact en vertel wat er gaat gebeuren. Je stimuleert hiermee meteen de taalontwikkeling. Je wacht de reactie van het kind af door het voldoende de tijd te geven om te reageren. En wat een kind helemaal op weg helpt: laat het eerst zelf zijn neus afvegen of gezicht schoonmaken als het mogelijk is. Er is dan direct veel meer interactie tussen jou en het kind. 

Lees verder in KIDDO 3 (2016) vanaf pagina 34. Nog geen abonnee? Klik hier.




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]