Loyaliteit
Ongeveer 900.000 kinderen onder de twaalf jaar
groeien op in een KOPP-gezin. Het gaat om kinderen
met ouders met tijdelijke en met chronische
psychische problemen. Het zijn de chronisch zieke ouders die een gezin extra belasten. Achter deze
cijfers zitten natuurlijk allerlei emoties. kinderen
hebben het niet makkelijk. Zij voelen
zich vaak schuldig over de situatie thuis omdat ze
denken dat zij hebben bijgedragen aan de ziekte
door bijvoorbeeld niet gehoorzaam te zijn. Of zij
schamen zich voor de situatie, zodat ze bijvoorbeeld
geen vriendjes mee naar huis durven te
nemen. Dat maakt dat zij met leeftijdgenootjes op
afstand blijven en hun mond houden over thuis.
Veel KOPP- kinderen leven bovendien in voortdurende
angst. Ze zijn bang om hun ouder te verliezen
of bang voor het onvoorspelbare gedrag van
de ouder. Daarnaast hebben ze loyaliteitsgevoelens.
Hoewel de ouder niet helemaal beschikbaar is, willen zij niets kwaads over hun vader of moeder
horen. Kinderen kunnen ook loyaal zijn aan het
gezin door met druk en agressief gedrag buitenshuis
als bliksemafleider te fungeren. Zo zorgen
ze ervoor dat de aandacht naar hen verschuift in
plaats van naar de moeilijkheden in het gezin. Ook
zwijgen over wat er thuis aan de hand is, kan een
uiting zijn van loyaliteit.
KOPP-kinderen kunnen niet echt 'kind zijn'. Ze voelen zich vaak verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in het gezin en het welbevinden van de zieke ouder. Ze leren door de situatie niet hun eigen behoeftes en gevoelens te herkennen en geen grenzen te stellen. Zij missen vaak bevestiging van hun ouders in de dingen die ze doen. Dat kan ertoe leiden dat ze weinig vertrouwen hebben in anderen en zichzelf. KOPP-kinderen zijn vaak sensitieve kinderen, die extreem gevoelig zijn voor andermans stemmingen. Ze leren al vroeg de signalen die anderen geven op te pikken en voor hen te zorgen. Dit kunnen zij zo goed dat ze zichzelf daarbij altijd wegcijferen.
Beschermende en risicofactoren
Kinderen van ouders met psychiatrische problemen
lopen een verhoogde kans zelf als volwassene
ook moeilijkheden te krijgen. Of zich bij het
kind daadwerkelijk problemen ontwikkelen is
afhankelijk van een samenspel tussen risico- en
beschermende factoren in het leven van het kind
met een psychiatrische ouder. Een risicofactor is
bijvoorbeeld de leeftijd van een kind: hoe jonger
het kind is, hoe groter het risico dat het kind er
gevolgen van ondervindt. Ook de ernst en de duur
van de psychiatrische stoornis van de ouder is een
risicofactor. Er zijn ook beschermende factoren.
Als de ouder en het kind ondanks de ziekte een
goede relatie hebben en er in het gezin ondersteuning
is door de andere ouder, is dat een beschermende
factor. Ook adequate vaardigheden om met
het probleem om te gaan en een heldere kijk van
het kind op de problemen vormen een beschermende
factor.