KIDDO 25 JAAR!

Kunst als ijsbreker in oudercontact

Ouders en leidsters, ze willen allemaal het beste voor een kind. Toch verloopt de communicatie tussen beide partijen niet altijd vlekkeloos. Het project De Kunstkar biedt andere middelen om met ouders te communiceren. "Dankzij de Kunstkar is het makkelijker geworden om moeilijke onderwerpen met ouders te bespreken."
Het is het haalmoment in buitenschoolse opvang De Holbewoners in Weert. Lopen ouders normaal gesproken haastig binnen om hun kinderen op te pikken, nu nemen enkele ouders de tijd om een muurschildering te maken. In kleine, voorgetekende cirkels verven ze met hun kinderen een kunstwerkje. Ondertussen babbelen ze met de leidsters.
Leidster Samantha Ang vertelt dat het daar vroeger zelden van kwam. ‘Ouders die anders haast hebben omdat ze bijvoorbeeld nog boodschappen moeten doen, maken hier nu echt werk van. Dat geeft mij de gelegenheid eens wat te vragen, zoals wat ze nu eigenlijk van de opvang vinden. Gewoon een informeel babbeltje, en niet een gepland oudergesprek.’
De muurschilderingen zijn onderdeel van het project De Kunstkar, dat is ontwikkeld door pedagoog Anke van Keulen van bureau Mutant en Lidwien van Noorden van K2 Brabants kenniscentrum jeugd. De Kunstkar heeft als doel het contact tussen ouders en beroepskrachten, zoals leidsters van kindercentra, te versoepelen. Kunstzinnige uitingen zijn daarbij het middel.

Ouders zijn klant én partner Dat er een open contact is tussen ouders en leidsters, is volgens Anke belangrijk voor de kwaliteit van de opvang. ‘Ouders zijn niet alleen klant, maar ook partner’, legt ze uit. ‘Ze willen net als leidsters het beste voor hun kind. In het belang van het kind moet je daarom op elkaar kunnen afstemmen. Ik spreek om die reden liever van partnerschap tussen ouders en beroepskrachten en niet van ouderbetrokkenheid. Die laatste definitie gaat volgens mij uit van eenrichtingsverkeer. De term partnerschap geeft aan dat communicatie met ouders een wisselwerking is. En dat betekent dat je als leidster ook stilstaat bij je eigen rol.’
Over het algemeen ervaren leidsters en ouders het onderlinge contact als zeer positief, blijkt uit een onderzoek uit 2006 door het NIVEL, het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, naar de aandacht voor diversiteit in ouderbetrokkenheid. Maar vooral als ouders hoogopgeleid zijn, voelen leidsters zich onzeker en soms gecontroleerd als ouders vragen: ‘Hoe is het geweest?’
Leidster worden doe je volgens Anke omdat je graag met kinderen werkt. ‘Omgaan met ouders vereist andere vaardigheden, en die beheerst niet iedereen zomaar. Leidsters zouden ook vaak een drempel voelen om een gesprek aan te gaan, uit angst voor ‘lastige’ ouders. En die zijn er natuurlijk ook. Maar je eigen instelling bepaalt meestal hoe een gesprek verloopt.’
‘Als je alleen informatie wilt overdragen, is oudercontact al snel eenrichtingsverkeer’, zegt Lidwien van Noorden van K2. ‘Zowel ouder als leidster zouden zich meer moeten verplaatsen in de positie van de ander. Roept een ouder bij binnenkomst alleen maar dat hij haast heeft, dan is het begrijpelijk dat een leidster daar moeite mee heeft.’

Informeel in gesprek Het project De Kunstkar heet zo, omdat kunst de kar van het partnerschap tussen ouders en leidsters moet trekken. Vanaf een cd-rom met daarop verschillende werkvormen kiezen ouders en leidsters opdrachten die ze met elkaar gaan doen, opdrachten die hen op een informele manier met elkaar in gesprek brengen. IJsbrekers noemt Anke ze.
Lidwien: ‘Je zou niet alleen moeten praten over plannen, beleid en verwachtingen. Veel belangrijker is: Wie ben je? Waar hou je van? Wat doe je graag? Wat laat je graag zien aan een ander? Op die manier komen naast de verschillen, ook de overeenkomsten tussen ouders en leidsters aan de orde.’
Een van de kunstzinnige werkvormen is het maken van een paradijsvogel. In die opdracht schrijven ouders en leidsters hun vooroordelen, en later de voordelen, van moeilijke thema’s als religie of opvoeden op. Daarna knutselen ze een vogel die de voordelen vertegenwoordigt.
‘Het opschrijven van de vooroordelen is in eerste instantie vooral grappig. Maar gaandeweg raak je écht met elkaar in gesprek over het onderwerp, en uiteindelijk maak je samen een vogel’, vertelt Lidwien. Ze legt uit: ‘Het uiterlijk van vogels is aangepast aan hun leefwereld, daarom zijn ze allemaal anders. De ene heeft een lange snavel om vocht te vinden in dorre landschappen, van de ander staan de ogen vooruit om afstanden beter in te schatten. Aparte kenmerken van iemand, dingen waarover je misschien vooroordelen hebt, kun je dus kantelen naar voordelen. Vandaar de opdracht om een te gekke vogel te bedenken, hij zou zomaar kunnen bestaan.’


LEES VERDER IN KIDDO 6, VANAF PAGINA 27




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]