Lieve van ruim twee jaar kijkt aandachtig naar Mees als hij opstaat van de wc. De leidster ziet het en zegt: ‘Dat is zijn piemel, hè? En jij hebt een vagina.’
Alle jonge kinderen maken een lichamelijke ontwikkeling door. Daarin ontdekken zij hun lichaam. Vooral peuters en kleuters doen dit vaak spelenderwijs en betrekken daar ook andere kinderen bij. Peuters ontdekken ook de sekseverschillen en allerlei gevoelens die met lichamelijkheid te maken hebben.
Kinderen zijn nieuwsgierig en zullen juist in een vertrouwde omgeving vragen stellen. Als je in de kinderopvang werkt, krijg je daar vroeg of laat mee te maken. Geen reden tot bezorgdheid dus. Integendeel; je kunt deze vertrouwde momenten zien als een kans om met hen te praten over de wat minder ‘vanzelfsprekende’ delen van hun lichaam. Dat is natuurlijk niet voor alle leidsters zo gemakkelijk als voor de leidster in het voorbeeld. Want: hoe ga je om met die lichamelijke ontwikkeling van kinderen? Hoe praat je zo vanzelfsprekend mogelijk over hun lichaam? En: hoe benoem je de geslachtsorganen bij jongens en meisjes?
Positief lichaamsbeeld
De ontdekking van lichamelijkheid begint al in de wieg. De opvoeders strelen een baby, houden die lekker tegen zich aan en geven hem zo een gevoel van geborgenheid. Door dit huidcontact krijgt een baby de eerste indruk mee van lichamelijkheid. Peuters en kleuters worden zich sterker bewust van hun eigen lichaam. Zij ontdekken bijvoorbeeld de verschillen tussen mannen en vrouwen. Bovendien speelt de taalontwikkeling op deze leeftijd een rol. Ze kunnen zomaar vragen stellen over hun lichaam en alles eromheen. Natuurlijk hebben ook kinderen die niet zo veel vragen recht op informatie. Probeer daarom met alle kinderen te praten over hun lichaam. Hierbij is het vooral van belang dat je positieve informatie geeft en hun woordenschat uitbreidt. Dit hebben zij nodig om een positief lichaamsbeeld op te bouwen. Immers, als je niet weet hoe je geslachtsdelen heten, kun je ze niet benoemen. En juist dat benoemen is heel belangrijk. Om er iets over te kunnen zeggen als ze prettig voelen maar ook om er de baas over te zijn als er iets vervelends mee is!
Het benoemen van geslachtsdelen
Het prentenboek In je blootje (Melanie Meijer en Iva Bicanic, 2008) kan je helpen bij het benoemen van de geslachtsdelen. Het gaat over de ‘gezonde’ lichamelijkheid van kinderen. Bloot zijn is voor kinderen van die leeftijd nog net zo vanzelfsprekend als kleren aan hebben. Ze hebben ook nog geen schaamtegevoelens. De auteurs hebben In je blootje geschreven omdat een boek voor jonge kinderen waarin geslachtsdelen zonder poespas worden benoemd, nog niet bestond. Aan de hand van de peuters Luuk en Roos maak je met de kinderen een reis langs die delen van het lichaam waar we normaal gesproken vaak een beetje ‘omheen’ praten. Luuk en Roos gaan met kleren aan naar het zwembad en maken daar de fasen van omkleden en douchen mee. Heel spelenderwijs komen de lichamelijke verschillen en de namen voor geslachtsorganen aan de orde.
Het is een interactief verhaal waarbij op elke bladzijde een vraag voor de kinderen genoemd staat. De vragen beginnen met dagelijkse onderwerpen zoals: ‘Wat heb je buiten aan?’ In logische stappen gaat het verhaal verder. De kinderen mogen bijvoorbeeld antwoord geven op de vraag hoe je met kleren aan ziet wie Luuk en wie Roos is.
Tot slot tonen de tekeningen van Laura Neuhaus een blote Luuk en Roos. Gewoon, hoe een peutermeisje en peuterjongen er in hun blootje uitzien. De tekeningen zijn vrolijk en realistisch. Ze stralen uit dat kinderen plezier kunnen hebben van lichamelijkheid.
Lees verder in KIDDO 1 2009, vanaf pagina 19