Onze zintuigen werken voortdurend samen. Ze combineren ervaringen en informatie van waarnemingen met informatie die we eerder hebben waargenomen met onze ogen, oren, neus, mond, tong of huid. Bij jonge kinderen zijn de zintuigen nog niet volgroeid en hun zintuigen moeten nog veel informatie opslaan. Zowel aan de ontwikkeling van de zintuigen als bij het waarnemen kan natuurbeleving een belangrijke bijdrage leveren.
Voelen
Bij het kruipen door het gras zie je baby’s al hun zintuigen gebruiken, maar vooral het voelen is goed zichtbaar. Het zachte gras kriebelt lekker tegen hun handen, soms kijken ze verwonderd wat er nu onder hun handen zit. Ze bewegen hun handjes zachtjes over de grassprieten. Kruipen over het gras wordt extra spannend als de pedagogisch medewerker een verstopspelletje speelt, door jezelf of een speeltje te verstoppen. Met korte instructies prikkel je de baby om verder te kruipen, zeker als je het kindje niet meer kunt zien. Als je de hele kruiptocht observeert zie je ze genieten. Ook de zandbak is voor baby’s een grote voel-ervaringsplek. Zand voelt zacht aan en kruipen door het zand is weer anders dan kruipen door het gras. Kijk eens hoe ze genieten van een struintochtje door de zandbak. Natuurlijk kun je de baby’s stimuleren. Moedig ze aan of laat zien hoe het zand tussen je vingers door kan glijden.
Warm-koudspelletjes
Het zand in de zandbak voelt warm aan als de zon er op heeft geschenen. Maar met een beetje water verandert het zand. Het plakt en wordt koud. De kinderen nemen het zand in twee handen en verbazen zich over de veranderingen. Ook gek dat het water verdwijnt. Van baby tot peuter, elk kind is verrast door de verandering en het verschil in temperatuur. Het voelt heel anders tussen je vingers en je kunt met nat zand beter vormpjes maken.