KIDDO 25 JAAR!

Omgaan met vooroordelen van jonge kinderen


Marcel zit bij kringspelletjes niet graag naast Wankumbu. Hij wil Wankumbu, een meisje uit Zambia, ook geen hand geven. Even later vraagt hij aan de begeleidster: ‘Gaat dat zwart eraf?’ Hoe kun je hier als leidster het beste mee omgaan? KIDDO vroeg het aan Caroline Boudry, pedagogisch projectmedewerker bij VBJK, het Expertisecentrum voor opvoeding en kinderopvang te Gent.

‘Vanaf hun geboorte kunnen kinderen geuren en stemmen onderscheiden’, gaat Boudry van start. ‘Zo brengt een T-shirt met de geur van de moeder een baby tot rust. Vanaf hun geboorte zien kinderen duidelijk verschillen in geslacht en huidskleur. Vanaf peuterleeftijd merken ze ook verschillen in taal (“Wat zegt die?”), voedingsgewoonten (“Dat eten ruikt raar”), kleding (“Waarom draagt die mevrouw een doek op haar hoofd ?”), verschillen in sociale klasse (“Wat doet die op straat?”) en andere verschillen, zoals handicaps (“Wat heeft die meneer aan zijn benen?”).’
 
Uit verhalen van ouders, begeleiders en onderzoekers concludeert Boudry het volgende: ‘Op jonge leeftijd verbinden kinderen verschillen nog niet met goed of slecht. Die ideeën ontwikkelen ze pas door associaties en door te zien hoe hun omgeving op verschil reageert. Kinderen die merken dat je verlegen wordt wanneer ze bij de bakker luidop zeggen: “Die is dik, hè” of dat je wegkijkt  van een rolstoelgebruiker, verbinden hier een oordeel aan: dikke mensen  en rolstoelgebruikers worden dan een taboe. Zo ontwikkelen ze de eerste vooroordelen.’

Beter voorkomen dan genezen
‘Het goede nieuws is dat de eerste levensjaren het beste moment zijn om kinderen op een positieve manier bewust te maken van diversiteit. En die kans moeten we ook volledig benutten’, bepleit Boudry. ‘Er is immers geen twijfel over dat kinderen later zullen omgaan met mensen die “anders” zijn. Wie zich bewust is van verschillen en gelijkenissen en hierin de ander kan ontmoeten, heeft ongetwijfeld een streepje voor.’
 
Maar hoe begin je daar nu aan? Volgens Caroline Boudry is een belangrijke eerste stap dat je je bewust bent van de signalen die je als begeleider geeft over anders zijn en gelijk zijn. ‘Zijn verschillen en gelijkenissen zichtbaar in de inrichting van de ruimte, in de materialen en in de samenstelling van het team? Denk aan de foto’s die aan de wand hangen, de kleuren, de taal (in informatie en in de woorden die je in de opvang ziet), het spelmateriaal… Kunnen de kinderen die aanwezig zijn, zich hierin herkennen? Is verschillend zijn  bespreekbaar? En ben je je bewust van de signalen die je geeft in je taalgebruik? Als je zegt dat het vies is om met je handen te eten, sijpelt onbewust een oordeel binnen over het eetgebruik van sommige groepen. Een betere manier is: “Hier eten we met een lepel.” Voor jou klinkt het misschien wat geforceerd, maar kinderen storen zich er niet aan én pikken de juiste boodschap op.’
 
Lees verder in KIDDO 6 2011 vanaf pagina 32.
 
Neem een abonnement.




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]