‘Wij voeren ouderparticipatie hoog in het vaandel’, steekt Ann Colombie van wal. ‘Maar we zien hun betrokkenheid vooral in kleine dingen. Brede initiatieven, zoals een ouderraad, werken niet in Jojo. Daar hebben ouders simpelweg geen tijd voor. Ze werken vaak allebei en vanuit de school wordt steeds meer inzet van hen gevraagd. Daarbovenop actief zijn in de buitenschoolse opvang, is te veel gevraagd. Dus proberen wij het op een andere manier. We zorgen er in de eerste plaats voor dat iedereen zich hier welkom en thuis voelt. Nieuwkomers krijgen een uitgebreide rondleiding en het intakegesprek duurt minstens een uur. We nemen royaal de tijd om naar hun verwachtingen te luisteren. Ze kunnen samen met zoon of dochter komen “wennen” en ook later mogen ze blijven plakken als ze dat willen. Van meet af aan drukken we ouders op het hart dat ze ons alles kunnen zeggen. Iets waar ze mee zitten, een suggestie of bezorgdheid: wij zien dat als een cadeau, zo kunnen we er ook effectief mee aan de slag. Op onze wekelijkse teamvergadering besteden we evenveel aandacht aan de signalen van ouders als aan die van de kinderen of het team. Het is een wezenlijk onderdeel van onze cultuur.’
Die uitnodigende houding loont, vindt ook Wim François. Hij is al meer dan tien jaar actief als hoofdbegeleider van Jojo 3, de oudste leefgroep binnen de buitenschoolse opvang. Op initiatief van de ouders heeft hij bepaalde dingen binnen de opvang zien veranderen. ‘De onderverdeling in leefgroepen bestond al, maar de lunch en het vieruurtje hielden we samen. Met behoorlijk wat lawaai en drukte tot gevolg. Ouders van jonge kinderen waren bezorgd dat de ouderen daarbij de kleintjes overrompelden. We gingen erop letten en merkten dat de jongsten zich inderdaad minder op hun gemak voelden. Dus zijn we ook die momenten gaan opsplitsen: eten gebeurt sindsdien in de leefgroepen apart.’
Dat de betrokkenheid van ouders echt voordeel oplevert, ondervond Wim François pas écht goed toen de sfeer binnen de oudste groep met tien- tot twaalfjarigen twee jaar geleden verslechterde. Begeleiders hadden de grootste moeite om de kinderen in de hand te houden en de groep zorgde geregeld voor overlast. Pas nadat de opvang het probleem samen met de ouders aanpakte, keerde het tij. ‘We hebben eerst de ouders van alle kinderen in de groep opgebeld en ingelicht,’ legt hij uit. ‘Een aantal van hen zagen we niet meer zo vaak, omdat hun kinderen ’s avonds alleen naar huis mogen. De telefoonronde was niet voldoende, dus hebben we alle ouders uitgenodigd voor een bijzonder constructief kringgesprek. Alle ouders sprongen weer elke avond even binnen om te vragen hoe de dag was verlopen. Dat ze zich duidelijk betrokken toonden, maakte een immens verschil. De sfeer in de groep verbeterde zienderogen dankzij die gezamelijke inspanning en doordat de ouders zich opnieuw meer aantrokken wat er in de buitenschoolse opvang met hun kinderen gebeurde.
Vijf vragen over ouderparticipatie in buitenschoolse opvang Jojo
* Wat verwachten jullie concreet van ouders?
Ann Colombie: ‘Dat ze met ons meedenken over hoe de opvang eruit kan zien. Daarom is het zo belangrijk om open te staan voor àlle bedenkingen en ideeën. Daarnaast verlangen we van ouders ook dat ze, als er iets misloopt, het probleem samen met ons proberen op te lossen. De ouders van kinderen over wie we ons zorgen maken, spreken we individueel aan. We gaan samen met hen op zoek naar wat er aan de hand is en wat we samen kunnen doen.’
* Hoe probeer je elke ouder erbij te betrekken?
Ann Colombie: ‘Moeilijke vraag. Een ouder die weinig betrokken is in de opvang is niet noodzakelijk weinig betrokken bij zijn kind. Veel hangt af van de tijd die ouders kunnen vrijmaken, de thuissituatie, iemands persoonlijke stijl. Wat we proberen, is maatwerk. Zo zijn er regelmatig activiteiten met één ouder. Dan nodigen we op woensdagmiddag bijvoorbeeld een mama uit die goed is met henna-tatoeages. Andere ouders komen sneller naar groepsacitiviteiten, bijvoorbeeld een gezamenlijk ontbijt. Met verschillende formules kun je verschillende ouders aanspreken.’
* Waar moet je als begeleider op letten in de communicatie met ouders?
Wim François: ‘Hou het beleefd, eerlijk en constructief. Ook als je een negatieve boodschap moet overbrengen. Dat is niet altijd makkelijk, zeker als je het niet eens bent met wat ouders willen. Maar het is belangrijk om elke ouder in zijn waarde te laten. En verder: als je er vlug bij bent wanneer een probleem opduikt, zullen ouders je ook sneller in vertrouwen nemen. Als ze thuis moeilijkheden ondervinden met het huiswerk van hun kind, vragen ze of dat hier ook zo is en of we hen daarbij kunnen helpen. Hetzelfde geldt voor pesterijen. Het zijn vaak ouders die als eerste melden dat een kind gepest wordt. Natuurlijk kijken we uit voor pestgedrag, toch komen ouders dit vaak sneller te weten. Als zij ons vertellen wat er aan de hand is, kunnen wij er iets aan doen.’
* Hoe ga je om met de verschillende verwachtingen die ouders hebben?
Ann Colombie: ‘We proberen altijd de gulden middenweg te bewandelen. Daarom is het intakegesprek zo belangrijk: we toetsen de verwachtingen van ouders en die van ons nauwkeurig aan elkaar. Natuurlijk kunnen we niet de opvoedingsprincipes van alle ouders overnemen, maar we proberen er toch een mooie combinatie van te maken. Uiteraard zijn er soms dingen die botsen, maar dan bekijken we hoe we elkaar halverwege kunnen vinden. Zo is er een mama die vindt dat haar zoontje van 2,5 ’s middags beter niet slaapt (in Vlaanderen gaan kinderen met 2,5 jaar naar de buitenschoolse, red.). Want dan wil hij ’s avonds thuis niet naar bed. Maar wat moeten we doen als dat kindje na de lunch in slaap valt? Dus zijn we tot een compromis gekomen: hij mag maximaal een uurtje slapen.’
* Op welke momenten is ouderparticipatie het belangrijkst?
Colombie: ‘Alle dagen! Mijn deur staat altijd open, ouders zijn welkom voor om het even wat. Om hun betrokkenheid te vergroten, maken we er een punt van om hen goed te informeren. Niet alleen mondeling, we hebben ook een mededelingenbord in de gang en sturen maandelijks een nieuwsbrief. Maar wat nog belangrijker is: we maken heel veel foto’s van alles wat hier gebeurt. Er staat een computer op de gang waarop de foto’s van de dag te zien zijn. Dat werkt heel goed! Veel ouders vinden het heerlijk om de kiekjes te bekijken en kinderen vertellen honderduit over wat ze gedaan hebben. Die beelden zijn een schat aan informatie, ze zeggen vaak honderd keer meer dan woorden.’