Wat is snoezelen?
Volgens Joep Derie en Ronny Vanoosthuyse is snoezelen ‘het doelgericht, begeleid en selectief aanbieden van zintuiglijke prikkels in een sfeervolle omgeving, volgens eigen keuze en tempo, aangepast aan de individuele behoeften en mogelijkheden.’
Concreet betekent dat dat je telkens vier van de vijf zintuigen ‘uitschakelt’ en het andere prikkelt, bijvoorbeeld aan de hand van voel-, geluids-, kijk-, geur- en smaakvoorwerpen. Hoe die eruitzien, wordt overgelaten aan de creativiteit van het snoezelteam. Het boek en de website van Joep en Ronny geeft daarvoor een hele rij tips. Niet zelden worden daarvoor tweedehands of recyclebaar materialen gebruikt. De zintuigen selectief uitschakelen gebeurt ook door in de snoezelruimte ‘deelruimtes’ te maken, die telkens op één zintuig focussen, met bijvoorbeeld een waterbed, geluidsbuizen of lichteffecten. De snoezelaars kunnen op hun eigen tempo de ruimte en de voorwerpen ontdekken.
Het woord ‘snoezelen’ werd bedacht door drie jonge Nederlanders, die de woorden ‘snuffelen’ (op onderzoek gaan) en ‘doezelen’ (tot rust komen) samentrokken. Maar de filosofie werd al in 1961 voor het eerst beschreven door de Amerikaanse onderzoekers Cleland en Clark. Zij ontdekten dat mensen met mentale beperkingen kunnen genieten van prikkels in sfeervolle ruimtes.
In 1974 gaven drie Nederlandse voorzieningen voor mensen met beperkingen de aanzet tot het introduceren van snoezelen in Vlaanderen. In 1986 schreven de Nederlandse onderzoekers Ad Verheul en Jan Hulsegge het standaardwerk Snoezelen, een nieuwe wereld, dat inmiddels in zes talen is vertaald. Onder impuls van onder meer Verheul werd in 2002 de International Snoezelen Association (ISNA) geïntroduceerd.
In Vlaanderen leerden voorzieningen voor mensen met een handicap de snoezelmethode begin jaren tachtig kennen; later vond de methode ook ingang in (kleuter)scholen en de kinderopvang. Het Stella-Marisinstituut in Kortrijk organiseerde in 1990 de eerste Snoezelkermis, van waaruit de permanente snoezelinitiatieven zijn gegroeid.
Ronny Vanoosthuyse en Joep Derie geven snoezelvorming via het VCOK (Vormingscentrum voor Opvoeding en Kinderopvang), en bedenken en begeleiden nieuwe projecten. Het grote snoezelboek is de kers op de taart.
‘We zijn vijfentwintig jaar geleden met snoezelen in contact gekomen via onze stagebegeleiding in de opleiding jeugd- en gehandicaptenzorg’, zegt Ronny Vanoosthuyse. Hij werkt als expressieleerkracht en stagecoördinator in het Stella-Marisinstituut in Kortrijk. ‘Op een van de stagelocaties had men een snoezelruimte ingericht, en gaandeweg zijn we zelf met onze leerlingen gaan snoezelen.’
‘Omdat we het concept wilden uitdragen, organiseerden we vanuit de school een kleine ‘Snoezelkermis’’, vervolgt Joep Derie, pedagoog en collega van Ronny. ‘Later is die uit zijn voegen gebarsten, zodat de Snoezelkermis nu jaarlijks plaatsvindt in een veel grotere ruimte in Kortrijk.’