Even vooraf: wat valt er eigenlijk onder sociale media? De definitie is nogal breed: het zijn alle vormen van media waarbij de gebruiker zélf de mediaproducent is. Of het nu gaat om tekst, beeld of film: je produceert het zelf en deelt het via een platform. Voorbeelden daarvan zijn Facebook, Linkedin en Twitter, maar ook YouTube, Myspace en weblogs. Sociale media zijn voor kinderopvangorganisaties handige ‘tools’ die in dienst kunnen staan van ‘de verbinding’, aldus Remco Pijpers, directeur van Stichting Mijn Kind Online en expert op het gebied van sociale media. ‘En die verbinding is zelfs drieledig: je creëert niet alleen verbinding met je medewerkers en je collega's, maar ook verbinding met de (toekomstige) ouders, met andere partners zoals scholen en met de kinderen.’
Informatievoorziening en kennisdeling
Volgens Pijpers zijn sociale media allereerst prima middelen voor informatievoorziening. ‘Je kunt ermee inspelen op de interesse van de ouders. Zij willen graag op de hoogte worden gebracht van wat er allemaal is gebeurd op een dag. Iedere pedagogisch medewerker weet hoe belangrijk die overdracht is, maar in de hectiek van het moment schiet het er vaak bij in. Via sociale media kun je dat ondervangen. Een andere handige toepassing van sociale media is onderlinge kennisdeling. Door gegevens, informatie, tips en suggesties uit te wisselen, kun je elkaar als collega’s van verschillende vestigingen ondersteunen. Bijvoorbeeld via een weblog of via sociale netwerksites. Hierbij gelden dezelfde omgangsregels als ‘offline’. De afspraken over wat je wel en niet met elkaar deelt vanwege van het beroepsgeheim en de bescherming van de privacy hanteer je ook online.’
Sociale media zijn hoe dan ook een keuze en geen must. Onthoud dat alles wat je via sociale media met anderen deelt, wordt opgeslagen in een database waaruit je het niet zomaar kunt verwijderen. Maar als je ervoor kiest om sociale media te gebruiken in de kinderopvang, hoe pas je ze dan slim en praktisch toe? Remco Pijpers geeft tien tips.
Lees meer in KIDDO 2 van 2012, vanaf pagina 38.