Carien Beckmann, van ROC Midden Nederland, legt uit: ‘Topklas Kinderopvang is opgestart omdat er vraag naar was vanuit de praktijk. Als studenten na hun opleiding PW3 aan het werk gaan, dan komen ze een heel eind. Maar in de dagelijkse praktijk worden ze pas echt geconfronteerd met wat ze in theorie hebben geleerd. Dan krijgen hun vragen een andere kleur en willen ze meer verdieping van hun kennis.
Er zijn wel mogelijkheden om hier en daar een cursus te volgen over een bepaald onderwerp, maar wij wilden al die onderwerpen tot één geheel bij elkaar brengen. Daar zijn de acht modules uit voortgekomen. Het blijft – net als PW3 – MBO-niveau, maar we gaan dieper op alles in.
Ik denk dat het goed zou zijn als alle leidsters Topklas volgen. Tijdens het werk heb je het veel te druk om stil te staan bij de visie op je beroep. Dan moet je gewoon doorbuffelen. Het is goed om met je collega's tijd te hebben voor introspectie. En dat gebeurt op de opleiding. Je gaat praktisch aan de slag met diverse pedagogische onderwerpen, altijd gekoppeld aan je dagelijkse werkzaamheden. Bij thema’s als grensoverschrijdend gedrag, culturele verschillen en seksualiteit van kinderen ontdek je samen met collega’s of en in hoeverre jouw opvattingen verschillen van pedagogisch beleid. Je houding als begeleider, als collega maar ook als werknemer staat centraal bij alle onderwerpen
We zijn in juni begonnen met een pilot van de cursus, met 13 deelnemers. Of er ook mannen meedoen? Nog niet, maar ze zijn van harte welkom!
Er zijn zo ontzettend veel ontwikkelingen in de kinderopvang. Daarom is Topklas ook geen statisch gegeven. We evalueren na de pilot en kijken voortdurend of er iets toegevoegd moet worden aan de lesstof.
Er is al veel belangstelling voor de opleiding die in januari 2009 landelijk begint. Dat zal zijn op vijf plaatsen in Nederland: in Amsterdam, Rotterdam, Leiden, Utrecht en Amersfoort.
Je kunt de cursus individueel volgen, maar het is ook mogelijk om het op eigen locatie met het hele bedrijf (in-company) te organiseren.’
Praktische informatie
De Topklas Kinderopvang is een nieuw opleidingsprogramma, ontwikkeld vanuit een samenwerking tussen ROC Midden Nederland, OVD Educatieve Uitgeverij en Kinderopvang Nederland. Met als doel: het op een hoger niveau brengen van de dienstverlening in de kinderopvang.
Dit nieuwe, competentiegerichte opleidingsprogramma is bedoeld voor pedagogisch medewerkers die al in de kinderopvang werkzaam zijn. Ook voor werkende studenten die verdieping zoeken in hun studie Pedagogisch Werk (PW3) is dit programma uitstekend geschikt.
De Topklas Kinderopvang is een scholingstraject van 14 dagdelen (van 3 uur) en bestaat uit 10 modules, inclusief de start- en eindmodule. De totale lengte van het traject is 6 maanden. Naast het volgen van de lessen moeten de cursisten ook rekening houden met zelfstudie en het uitvoeren van beroepspresentaties. In totaal gaat het om 95 uur studiebelastinguren (SBU).
De modules zijn:
Introductie
1. Visie op beroep
2. Diversiteit
3. Kindgericht werken (en video-interactiebegeleiding)
4. Lezen
5. Communiceren met ouders en collega's
6. Beetje nieuwsgierig? Omgaan met intimiteit en seksualiteit van kinderen
7. Grensoverschrijdend gedrag
8. Kindermishandeling
Afsluiting
Competenties
Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden, houding en persoonlijke eigenschappen die een pedagogisch werker nodig heeft.
Tijdens de Topklas wordt gewerkt aan de volgende competenties, die zijn afgeleid uit het competentieprofiel voor Groepsleid(st)er.
Kindgericht werken: Begeleiden en stimuleren van de persoonlijke en sociale competenties van kinderen binnen een (emotioneel) veilige omgeving. Kans geven om zich de waarden en normen van de samenleving eigen te maken.
Klantgerichtheid: Onderzoeken van de wensen en behoeften van de in- en externe klant en hiernaar handelen. Anticiperen op behoeften van klanten. Hoge prioriteit geven aan servicebereidheid en klanttevredenheid.
Communiceren: Ideeën en meningen mondeling of schriftelijk aan anderen kunnen overdragen, gebruikmakend van duidelijke taal, gebaren en non-verbale communicatie.
Samenwerken: Actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of gezamenlijke probleemoplossing, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is.
Commitment: Het vermogen en de bereidheid om een bijdrage te leveren ten dienste van de prioriteiten en de doelen van de organisatie. De missie van de organisatie onderschrijven met eigen houding en gedrag.
Flexibiliteit: Veranderen van de eigen gedragsstijl indien zich problemen of kansen voordoen om zo het gestelde doel te bereiken.
Plannen en organiseren: Op effectieve wijze bepalen van doelen en prioriteiten en aanwenden van benodigde tijd, acties en middelen om deze doelen te kunnen bereiken.
Zelfontwikkeling: Inzicht hebben in eigen sterktes en zwaktes. Op basis hiervan acties ondernemen om eigen kennis, vaardigheden en competenties te vergroten of te verbeteren en zodoende beter te presteren.
Lees verder in KIDDO 7 2008, vanaf pagina 22