KIDDO 25 JAAR!

Van de peutergroep naar de BSO en van vervangster tot directeur: deze collega's deden het!

Wel eens iets heel anders willen doen? Of heb je het gevoel dat je méér kunt dan op de groep staan? Drie collega’s vertellen over de overstap die ze in hun werk maakten, én geven tips.

‘Het is belangrijk dat je naar kinderen luistert en niet over ze heen walst’

Na een jaar op een kinderdagverblijf te hebben gewerkt, verloor Ellen Baars-Behrens (32) haar hart aan de scholieren van de buitenschoolse opvang. Vanwege hun zelfstandigheid. ‘En omdat ze kunnen benoemen wat ze willen. Bij baby’s is dat minder duidelijk.'

‘In het eerste jaar dat ik bij Freekids/Kindzorg werkte, was ik vervangster. Ik ging van kinderdagverblijf naar kinderdagverblijf. Ik had plezier in mijn werk, maar vond de lichamelijke belasting groot. Hoewel er in de meeste kinderdagverblijven in hoogte verstelbare bedjes en commodes waren, moest ik de kinderen vaak tillen. Daardoor had ik last van mijn rug.
Ook vond ik het niet altijd gemakkelijk dat de kinderen te jong waren om te vertellen wat er met hen aan de hand was of wat ze wilden. Daardoor kon ik me soms machteloos voelen. Meestal wist ik er wel raad mee hoor, maar die enkele keer dat het niet lukte, vond ik moeilijk. Als een baby bleef huilen, terwijl hij net had geslapen, ik hem had verschoond en hij de fles had gekregen. Dan leek niets hem te kunnen troosten en was het echt even zoeken naar wat er aan de hand was.
Als ik op een locatie kwam met een buitenschoolse opvang, merkte ik dat me bij oudere kinderen prettiger voelde. Ik vind scholieren eerlijk en lekker spontaan. En zij kunnen wel vertellen hoe ze zich voelen en wat er aan de hand is.
Dat heeft natuurlijk ook een keerzijde. Ik heb het daar wel eens met collega’s over en ik kan me best voorstellen dat sommigen het juist vanwege die mondigheid van scholieren prettiger vinden om met baby’s en peuters te werken. Laatst haalde ik bijvoorbeeld een achtjarig meisje van school en vroeg haar haar jas dicht te doen, omdat ze anders kou vatte. ”Dat bepaal ik zelf, het is míjn leven”, kreeg ik te horen. Sommige kinderen zijn tien, maar gedragen zich als pubers.
In dat soort gevallen helpt het meestal om te luisteren naar waar een kind mee zit. Daarna vertel ik mijn verhaal, mijn mening, en probeer samen met het kind tot een oplossing te komen. Dat is belangrijk: dat je naar kinderen luistert en niet over hen heen walst.
De buitenschoolse opvang past het beste bij me, en deze locatie in het bijzonder. Het is een groots opgezet kindercentrum, een fantasiecentrum noemen we het. Dagelijks komen hier bijna 110 kinderen binnen die kunnen doen wat ze willen. Ze moeten niets. We hebben onder meer een voetbalzaal, een knutselkamer en een klimmuur.
In het begin leek het me lastig om in zo’n grote ruimte en met zoveel kinderen een band op te bouwen. Toch merk ik dat veel kinderen van mijn stamgroep me aan het einde van de dag nog even opzoeken. Waar ze ook in dat grote pand zijn, ze willen pas met hun ouders mee naar huis als ze hun juf gedag hebben gezegd. Ik voel me bij hen op mijn gemak en zij zich bij mij.’ De tip van Ellen Baars: ‘Wil je de overstap maken van kinderdagverblijf naar buitenschoolse opvang? Of andersom? Vraag of je een tijdje kunt proefdraaien op een groep, om te zien of het echt iets voor je is.’




Menu

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen!



[ ADVERTENTIE ]