Gedurende een jaar bezocht pedagoog en onderzoekster Sanne Huijbregts van de Universiteit van Amsterdam leidsters op kinderdagverblijven in de hoofdstad. Aan haar onderzoek namen 62 leidsters van Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst deel. Sanne interviewde hen over hun kijk op opvoeden, en hun rol daarin. Ook observeerde ze hoe de leidsters met de kinderen omgingen en filmde hen tijdens de lunch en een aantal creatieve activiteiten. Daarbij vond ze culturele verschillen in de opvoedingsideeën van de leidsters. Zoals bij het bouwen van een treinbaan.
‘De Surinaamse leidsters hechtten erg aan autoriteit’, vertelt Sanne. ‘Ze hadden het heft stevig in handen en verlangden gehoorzaamheid van de kinderen. De Nederlandse leidsters waren meer gespitst op de interactie met het individuele kind. Ze stelden vragen als: ‘Wat is dit voor stukje?’ En: ‘Wat kun je daarmee doen?’ De manier waarop de treinbaan in elkaar werd gezet vonden ze minder belangrijk.’
De toenemende diversiteit in de samenleving en met name in de grote steden was voor Sanne aanleiding voor haar onderzoek. ‘Het is een bijzondere ontwikkeling, die zich ook in de kinderopvang voordoet. Zowel onder kinderen als onder leidsters. Ik wilde weten wat voor uitdagingen die ontwikkelingen met zich meebrengen. Ook was ik benieuwd hoe leidsters met een niet-Nederlandse achtergrond omgaan met de Nederlandse manier van opvoeden. En met beleidsplannen die daarop zijn gebaseerd.’
Zelfstandig keuzes maken
Een mening vormen, zelfstandig keuzes maken, verantwoordelijkheid nemen: dat zijn volgens Sanne de dingen die in de westerse maatschappij belangrijk worden gevonden. En daarom wordt er in de opvoeding en in beleidsplannen in de kinderopvang vooral hier aandacht aan geschonken.
‘Opvoeders stimuleren kinderen om een mening te vormen, ze vragen steeds weer verder. ‘Wat vind je ervan en waarom?’ Zelf leren nadenken, maar ook leren zelf je veters te strikken of helpen de tafel te dekken: dat vinden leidsters van Nederlandse komaf belangrijk.’
Het zijn thema’s die te maken hebben met het individu, legt Sanne uit. ‘Het individu vinden we belangrijker dan de groep waarin het bestaat.’ In andere culturen is dat anders. De leidsters met een Surinaamse, Turkse en Marokkaanse achtergrond uit het onderzoek hechtten meer waarde aan de groep.
‘De meeste Nederlandse leidsters vonden het geen bezwaar als een kind zijn interesse verloor voor het bouwen van de treinbaan en iets anders ging doen. Dat vonden ze zijn eigen keuze. De allochtone leidsters riepen een kind er sneller weer bij. Bij hen lag de nadruk op het groepsproces: rekening houden met elkaar, gehoorzaamheid en je aan de groep conformeren. Zij wilden dat iedereen betrokken bleef bij het groepsproces.’
‘Nederlandse leidsters houden meer afstand tussen zichzelf en de kinderen’
De Surinaamse Harriët Waarheid is leidster op de babygroep van uk reigersbos in Amsterdam. Ze heeft zes Surinaamse en twee Marokkaanse collega’s. Eén collega is van Nederlandse afkomst. ‘Dankzij de kleur van het team komen ouders in een warm bad terecht.’
‘Surinaamse leidsters gaan op een andere manier met kinderen om. Wij knuffelen veel meer, terwijl er tussen Nederlandse collega’s en kinderen meer afstand is. Ook merk ik dat wij veel meer aan de kinderen overlaten. Zindelijk worden bijvoorbeeld zien de Nederlandse leidsters het liefst binnen een bepaalde termijn gebeuren. Wij maken daar geen haast mee. Als een kind eraan toe is, komt het vanzelf wel. Het zijn vaak kleine verschillen die onbewust ontstaan. Uiteindelijk werken we allemaal volgens hetzelfde beleid. Alleen de aanpak is net even anders.
Tien jaar geleden werkte ik trouwens in een overwegend ‘blank’ team. Ik kwam toen net van de opleiding en er waren meer Nederlandse leidsters. Alles ging veel strakker en serieuzer. Dat gaf toen wel houvast, maar de sfeer was minder warm dan in het team waarin ik nu werk. Dat is een overwegend Surinaams team waar het er meer ontspannen aan toe gaat en we een heel andere band met de ouders hebben. Het contact is ongedwongen en persoonlijk, en ouders voelen zich daar prettig bij. Als ze hun kinderen brengen en halen, voelt het, zeggen ze zelf, als een ‘warm bad’.’
Lees verder in KIDDO 2 2010 vanaf pagina 8.
Neem een abonnement