De opstap: het team
'Elk begeleidingstraject is anders', vertelt Ellie. 'Ik maak eerst kennis met de opvanglocatie: waarom willen zij werken aan het respectvol omgaan met diversiteit? Op basis hiervan krijgt een project vorm.' Als opstap voor het begeleidingsproces nam Ellie de geschiedenis van de teamleden zelf. 'Het is belangrijk om hier de nodige aandacht aan te geven. Iedereen heeft immers zijn eigen geschiedenis en zijn eigen waarden en normen. Dit beïnvloedt de manier waarop je als begeleider werkt met kinderen, ouders en collega's.' In Sint Niklaas kregen medewerkers en verantwoordelijken de opdracht om een voorwerp mee te brengen dat iets vertelt over hun eigen achtergrond. 'Zo bracht een van de begeleidsters een babydekentje mee. De begeleidster vertelde dat dit dekentje voor haar stond voor de liefde, warmte en houvast die ze van haar ouders kreeg. Het gezin waarin zij leefde reisde veel. Voor haar was dit dekentje een houvast tijdens al die nieuwe ervaringen.'
'Tijdens zo'n oefening vertelt elke medewerker iets over zichzelf. Zo leren collega's elkaar op een andere manier kennen. Verschillen en gelijkenissen worden duidelijk en je ontdekt waar ieder trots op is. Door elkaars achtergrond te leren kennen, wordt het vaak ook duidelijk waarom je collega bepaalde dingen wel doet en andere niet. Mijn ervaring is dat dit kan helpen om meer begrip en respect op te brengen voor de manier van denken en handelen van je collega's.'
En dan de kinderen
Van het team zet Ellie de stap naar de kinderen. Kinderen ontwikkelen hun eigen identiteit in relatie met anderen, maar bouwen tegelijkertijd een bepaald beeld op van die anderen. Kun je hiermee met kinderen op een leuke en concrete manier aan de slag gaan? 'Ja zeker', betoogt Ellie. 'In de bso van Sint Niklaas leerden de kinderen elkaar bijvoorbeeld beter kennen aan de hand van vier paar schoenen: kinderschoenen, volwassenenschoenen, versleten schoenen en vrolijke schoenen. Elk kind ging achtereenvolgens bij elk schoenenpaar staan en vertelde iets over het eetmoment bij hen thuis. Bij de kinderschoenen vertelden de kinderen wat zij het allerfijnst vinden als ze aan tafel zitten, bij de volwassenenschoenen vertelden ze wat hun ouders belangrijk vinden tijdens het eten, bij de versleten schoenen vertelden ze waarover ze wel eens ruzie hebben als ze aan tafel zitten en ten slotte bij de vrolijke schoenen vertelden de kinderen waarover ze graag praten als ze thuis aan tafel zitten.'
'Deze werkvorm leidt tot gesprekken waarin kinderen iets vertellen over hun leefwereld. Ik vind het wel belangrijk dat iedereen meedoet en dat de begeleiders de nodige gevoeligheid hanteren bij de begeleiding van deze gesprekken. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat je niet negatief reageert op wat kinderen vertellen. Ga niet beoordelen wat je goed en niet goed vindt. Daarnaast vertel je wat je hoort niet aan andere collega's of ouders. Als je kinderen op een leuke manier iets laat vertellen over hun eigen gezin, versterkt dit de band tussen kinderen en volwassenen en tussen kinderen onderling.'
De stoel van Djakkamakka
'In het project van Sint Niklaas wilden we ook op zoek gaan naar een manier om het inlevingsvermogen van de kinderen bij conflicten te vergroten. We wilden kinderen zelf laten nadenken over de oplossing van een conflict. De begeleiding werkte reeds met een 'strafstoel'. Bij ruzies of wanneer ze iets verkeerd gedaan hadden, moesten de kinderen op deze stoel zitten om even af te koelen en zich te bezinnen. Na enkele minuten konden de kinderen gewoon verder spelen. We vonden dat deze stoel beter kon worden ingezet. Ten eerste kreeg de stoel een speelse aankleding: hij kreeg een kleurtje, kussens en een afbeelding van drie wijzen. Maar bovenal kreeg de stoel een nieuw imago: de stoel moest een plaats worden om zelf na te denken over een goede oplossing bij een conflict. De stoel werd de stoel van Djakkamakka. De kinderen leerden over het verhaal van Djakkamakka, het land waar mensen altijd het beste van elkaar zien. Er is nooit ruzie of oorlog. Als de mensen in Djakkamakka een vervelende situatie meemaken dan gaan ze op een stoel zitten en nadenken over een oplossing. Ze doen dit met respect voor zichzelf en anderen. Dit verhaal vormde het aanknopingspunt om conflicten anders aan te pakken. Maakten kinderen ruzie of deden ze iets dat niet mag, dan moesten ze plaatsnemen op de stoel. Ze konden, net als de mensen van Djakkamakka nadenken over een manier om hun situatie goed te maken.'
'Door een dergelijke aanpak van conflicten help je kinderen om na te denken over hun eigen kijk op de situatie en stimuleer je hen om zich in te leven in de gevoelens van anderen. De ervaring leert dat dit voor oudere kinderen goed werkt. Ze leren anders te reageren op situaties die moeilijk zijn. Voor kleuters is dit echter een erg moeilijke opdracht. Zij lossen conflicten liever op met een dikke kus of een hartelijke knuffel.'
En de ouders?
'Ook de ouders krijgen natuurlijk een plaats in zo'n project', benadrukt Ellie. 'Eerst en vooral is het belangrijk om ouders te informeren. Ook in de bso vertel je aan ouders wat kinderen doen in de opvang. Vaak trappen we in de valkuil ouders enkel aan te spreken wanneer er problemen zijn of bij negatieve voorvallen. Het is juist belangrijk hen ook te vertellen over de positieve gebeurtenissen. Dit kan door op regelmatige tijdstippen te praten met ouders via een activiteitenbord of een krantje. In een begeleidingstraject besteed ik ook aandacht aan de houding van de begeleiding ten opzichte van de ouders. Pas wanneer je hen aanspreekt met een open en respectvolle houding, krijgen ouders ook vertrouwen in de opvang.
'Samenwerking met ouders heb je nodig om een opvang te creëren waar kinderen zich thuis voelen', benadrukt Ellie. 'Je kunt van ouders leren door hen te vragen hoe zij bepaalde dingen doen en waarom. Deze informatie kan je helpen om bepaalde gewoonten en reacties van hun kind beter te begrijpen en te respecteren. Zo sla je een brug tussen het thuismilieu en de opvang. Een bijkomend middel om de brug te slaan is natuurlijk muziek en eten. Kinderen luisteren graag naar muziek en zijn trots als ze in de opvang luisteren naar muziek van thuis. Een vakantieweek kun je bijvoorbeeld feestelijk afsluiten door de ouders te vragen om een lekker vieruurtje voor de groep mee te geven. De laatste vakantiedag wordt zo een feest met gekende en ongekende hapjes. Zo creëer je een aangename sfeer en toon je interesse voor de leefwereld van de kinderen.'
'Communiceren met ouders doe je ook door in de opvang foto's, kunstwerken van de kinderen of teksten op te hangen. Dit is een minder directe manier van communiceren. Maar dit is opnieuw een manier om aan ouders iets te vertellen over wat je belangrijk vindt. Een groep van medewerkers en kinderen uit de bso van Sint Niklaas koos bijvoorbeeld een gedicht. Rond het gedicht hangen vlinders met een foto van de kinderen. Reken maar dat heel wat ouders het gedicht lazen en de foto's van de kinderen bekeken.'
Meer weten over werken aan diversiteit?
Anke van Keulen, (red.), Jonge kinderen discrimineren niet?! Omgaan met diversiteit in kindercentra en op school (2004). Amsterdam: SWP.
Michel Vandenbroeck, De blik van de Yeti. Over het opvoeden van jonge kinderen tot zelfbewustzijn en verbondenheid (1999). Amsterdam: SWP.
Caroline Boudry & Michel Vandenbroeck, Spiegeltje, spiegeltje... Een werkboek voor de kinderopvang over identiteit en respect (2001). Amsterdam: SWP.
Jan Peeters, Wiegelied voor Hamza (DVD) (2003). Gent: VBJK.
Het 15e Kinderopvang Congres staat ook in het teken van diversiteit. Kom samen met je collega's en laat je in de deelsessies naar keuze nog beter voorlichten over dit actuele thema! Kijk op www.kinderopvangcongres.nlvoor meer informatie.